Geheel van drie gekoppelde, neoclassicistische burgerhuizen, voor eigen rekening gebouwd door de aannemer Louis Smets-Crispyn, naar een ontwerp uit 1868. De woningen behoren tot het vroege oeuvre van Smets-Crispyn, die in Antwerpen als aannemer actief was van begin jaren 1860 tot begin jaren 1900. Eerder in de jaren 1860 bouwde hij ook de gekoppelde woningen Haringrodestraat 7-9 en 14-16.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met schijnvoegen op de begane grond, rusten op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Gekoppeld volgens repeterend schema, beantwoordt de compositie aan een regelmatig opzet geleed door de puilijst. De opstand is opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen op de begane grond, steekboogvensters in geriemde omlijsting met geajoureerde borstwering op de eerste verdieping, en omlijste rechthoekige vensters met entablement en onderdorpel op de tweede verdieping. Een houten kroonlijst met tandlijst en panelenfries vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is gedeeltelijk bewaard, enkele inclusief jaloeziekapjes; gietijzeren parapetten op beide bovenverdiepingen en voetschrapers.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de in de uiterste traveeën ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1868#115.