Modernistisch appartementsgebouw opgetrokken in opdracht van Louis Van Bockel (°Bornem, 1876), naar een ontwerp door de architect K.L. Urbain De Meyer uit 1936. Aannemer Jules Gustaaf Dewitte uit Borgerhout stond in voor de bouw, die in mei 1937 werd voltooid. De bouwheer was vennoot in het zakkenbedrijf Van Bockel Frères, destijds gevestigd in de Bredastraat, en de vroegere Brouwerij De Leeuw in de Coebergerstraat. Het gebouw omvatte vier appartementen van hoge standing en een conciërgewoning. Een reeds bestaand pakhuis achteraan op het perceel werd behouden.
Van K.L. Urbain De Meyer, die pas 22 was toen hij het appartementsgebouw Van Bockel ontwierp, zijn tot op heden slechts een tiental bouwprojecten bekend, het merendeel in Antwerpen, zijn vroegste realisatie in Kaprijke en één in Meerle (Hoogstraten), daterend uit de jaren 1932 tot 1938. Zij behoren zonder uitzondering tot de radicale modernistische canon van de Internationale Stijl. Zelf liet hij in 1936 in het architectuurtijdschrift Bâtir optekenen: "La maison de l'homme moderne [...] se dilate de l'intérieur vers l'extérieur. Le plan est sa justification et sa loi. La façade, sa politesse." Zijn ontwerpen onderscheiden zich door de logica en de functionaliteit van de plattegrond, een expressieve gevelopstand geaccentueerd door kleurcontrasten en een grote aandacht voor hygiëne, lichtinval en bezonning door brede raampartijen, balkons en terrassen. Na de Tweede Oorlog emigreerde de jonge architect naar Oostenrijk.
Het appartementsgebouw beslaat een taps toelopend perceel op de knik van de Harmoniestraat. Urbain De Meyer maakt in zijn ontwerp magistraal gebruik van deze ligging door op ingenieuze wijze hoekbalkons te combineren met een hoekrotonde, een vormelijk dynamische hoekoplossing met een expressieve plastische kwaliteit. Met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat het gebouw vijf bouwlagen onder een plat dak. De constructie berust op een gewapend betonskelet voor de vloerplaten, dragende kolommen, de trap en de delen in porte-à-faux van de voorgevel. Volgens de bouwplannen kreeg de overkragende bovenbouw met balkons een witte kunststeenbepleistering van de Kempische Betonfabrieken "Dura" in Kalmthout. Voor de pui en de hoekrotonde schreef het ontwerp een betegeling met faïenceplaten in groot formaat voor van het merk “Claes”, in een contrasterende donkere tint. Het gevelontwerp geeft overeenkomstig een groot voegenraster aan, en de perspectieftekening gepubliceerd in Bâtir bevestigt de donkere tint. Om welke kleur het ging valt niet uit te maken, wellicht zwart of naar analogie met het appartementsgebouw op de hoek van Gitschotellei en Jupiterstraat 'tête de nègre' of roodbruin. De architect had duidelijk de bedoeling de dynamische plasticiteit van de gevelcompositie nog te accentueren door een contrast in kleur, textuur en reflectie tussen de bepleisterde en betegelde gevelpartijen. Voor zover deze betegeling al werd uitgevoerd, is ze alleszins later verwijderd; het facettenprofiel van de rotondecurve geeft het beoogde of gebruikte tegelformaat aan. Vandaag is het gevelfront volledig gecementeerd, met een plint uit blauwe hardsteen en dekstenen uit witte natuursteen. Voor de invulling van achtergevels is baksteenmetselwerk toegepast.
Wat de horizontale geleding betreft, beantwoordt de opstand van het gevelfront aan een drieledig schema. De massieve pui fungeert als basis voor het volledig opengewerkt ‘schoon verdiep’ met een structuur van pilotis, die op hun beurt de breed overkragende bovenbouw schragen. De geslotenheid van de pui wordt slechts doorbroken door een rij patrijspoorten, ingepast tussen het inkomportaal en de garagepoort. Tussen de pilotis van het terugwijkende ‘schoon verdiep’ zijn bloembakken geïntegreerd. De bovenbouw , die een zwevend karakter ontleend aan de overkraging op pilotis, oorspronkelijk nog versterkt door het kleur- en materiaalcontrast, wordt gekenmerkt door de strakke horizontale gelaagdheid van gevelbrede bandramen, die ter hoogte van de eetkamers verlaagd zijn. Als hoekoplossing opteert De Meyer voor de combinatie van gestapelde balkons in een hoek van 90°, die aansluiten op de polygonale rotonde. De balkons met gesloten borstwering waarop een buisleuning, zijn als eenheid geconcipieerd met de verlaagde raampartijen van de eetkamers. Het oorspronkelijke stalen schrijnwerk met horizontale roeden van de vensters is volledig vernieuwd. Ook de inkomdeur met patrijspoorten en het rolluik van de garage uit de bouwplannen, zijn vervangen.
Het programma van het gebouw omvat een conciërgewoning, en vier ruime appartementen die elk een volledige verdieping beslaan, in de ondergrond over een kelder beschikken en op het half overdekte binnenhof over een ‘box’ of (fietsen)bergplaats. De zijdelings ingeplante traphal met lift en bovenlicht bevindt zich in het verlengde van de vestibule. Vanwege de tapse vorm van het perceel hebben de appartementen een V-vormige plattegrond, met in de oksel een groepering van de centraal ingeplante hall, annex wc, en office. In de flats op de bovenste drie verdiepingen, beslaat de suite van salon en eetkamer met balkon de hoekpartij en rotonde. Hierop sluiten ten oosten drie slaapkamers aan, twee aan de straat en één aan het binnenhof, en de badkamer. Ten noorden achter de traphal bevinden zich zijde binnenhof de keuken met stortkoker voor huisvuil en terras, en de meidenkamer. Het appartement op het ‘schoon verdiep’ heeft dezelfde indeling, maar integreert boven de vestibule de slaapkamer van de onderliggende conciërgewoning. Deze laatste bestaat verder uit een woonkamer, keuken, wc en een tweede slaapkamer, en deelt het gelijkvloers met de vestibule, de garage en een bergplaats.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2016: Modernistisch appartementsgebouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194331 (geraadpleegd op ).
Flatgebouw van vijf traveeën, vijf bouwlagen en plat dak met terras, in nieuwe zakelijkheid naar ontwerp van K. De Meyer, van 1936. Architecturale oplossing voor stomp hoekperceel door opsplitsing van de bovengevel in een recht vlak met hoek van 90 graden gevormd door balkons en een aansluitend afgerond deel. Begane grond met rechthoekige inkom en garagepoort links en rechts van vijf patrijspoortjes, waarboven nauwelijks onderbroken reeks van vensters van de eerste woonverdieping. Overkragende bovenbouw met accent op aansluitende hoekbalkons. Horizontale ligging der rechthoekige vensters, met verticale doorbreking in de derde travee. Vernieuwde ramen.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Modernistisch appartementsgebouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6857 (geraadpleegd op ).