Burgerhuis in art-nouveaustijl naar een ontwerp door de architect Jacques De Weerdt uit 1909 (gevelinscriptie). Opdrachtgever was Simon Witjas (Amsterdam, 1883-Hilversum, 1968), die in 1895 met zijn vader, de Nederlands Joodse diamantbewerker Joseph Witjas (°Amsterdam, 1861), moeder Esther Kinsbergen (°Amsterdam, 1856) en zussen Anna en Esther vanuit Amsterdam naar Antwerpen was geëmigreerd. Hij huwde in 1905 te Amsterdam met Hélène Coïni (°Amsterdam, 1885), en werkte vóór de Eerste Wereldoorlog als diamantbewerker in Antwerpen. In 1914 vluchtte Witjas terug naar het neutrale Nederland, en kwam aanvankelijk aan de kost als violist, om vervolgens tien jaar lang deel uit te maken van het populaire cabaretgezelschap van Jean-Louis Pisuisse. Hij werd in Nederlandse bekend als zanger en cabaretier onder de artiestennaam Paul Collin, zat tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken, en bleef tot zijn tachtigste optreden.
De woning Witjas is representatief voor de persoonlijke, op Brusselse voorbeelden geïnspireerde art-nouveaustijl, die Jacques De Weerdt vanaf omstreeks 1905 tot aan de Eerste Wereldoorlog in het merendeel van zijn ontwerpen toepaste. Op amper tien jaar tijd realiseerde hij alleen al op het toenmalige grondgebied van de stad Antwerpen meer dan honderd panden, zowel in art-nouveau- als in neorococostijl, vaak van eenzelfde standaardtype. Twee andere woningen van zijn hand verderop aan de Helenalei zijn de woning Linssen-Daelemans eerder uit 1909 en de woning Vermeiren uit 1911-1912. Een vierde pand, de woning Wouters in art-nouveaustijl uit 1910 op nummer 9, werd gesloopt. Zijn architectuur is doorgaans herkenbaar aan de voorkeur voor natuursteen als parement, de vloeiende lijnvoering, de plastische volumetrie en het sierlijke smeedijzer in zweepslagstijl. Begonnen als tekenaar in dienst van de Belgische Spoorwegen vóór de eeuwwisseling, liep zijn carrière tijdens de minder productieve jaren 1920 ten einde.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint. Asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de brede, hoger opgetrokken zijtravee, bekroond door ongelijk uitgelengde postamenten op maskerkoppen en een gebogen waterlijst. De begane grond wordt gemarkeerd door een polygonale erker met aansluitend balkon, de eerste verdieping door een korfboogvenster, de tweede door een cirkelvormig deurvenster met ondiep balkon. Een kleurrijk sgraffitopaneel, opgevat als een tondo met vrouwenhoofd in een decor van bloemranken, siert het boogveld. Verder kenmerkt de opstand zich door de gevarieerde boogvorm van de deur- en vensteropeningen, de vloeiend vormgeving van de erker en de lekdrempels met spuwer, de ornamenten in geometrische of florale art-nouveaustijl waarmee postamenten, consoles, waterlijsten en de fries bewerkt zijn, en het sierlijke art-nouveau-smeedwerk van deurwaaier en borstweringen. Het houten schrijnwerk van de kroonlijst op klossen, de fraai bewerkte deur en de vensters met typische roeden is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk en voortuinhek. Tuinmuur als afsluiting van het perceel zijde Marialei uit de bouwperiode, opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen en plint; middendeur tussen muurpanelen afgebiesd in zwarte baksteen.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen wordt de begane grond ingenomen door een suite van salon en eetkamer met overdekt terras, geflankeerd door de keuken in de achterbouw. De eerste en tweede verdieping omvatten twee slaapkamers, een achterkamer en een badkamer, het dakniveau twee mansardes en een zolder.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Burgerhuis in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/181774 (geraadpleegd op ).
Enkelhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. Art-nouveaustijl naar ontwerp van J. De Weerdt volgens inscriptie, van 1909. Lijstgevel met parement van natuursteen. Venstertravee met erker, balkons met verschillend uitgewerkt hekwerk en postamenten in art nouveau, gebogen sgraffitopaneel met vrouwenhoofd, rankwerk en bloemen en aflijnende lisenen met maskerkopconsoles en topstuk. Verschillende boogvormen der muuropeningen; origineel schrijnwerk.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6862 (geraadpleegd op ).