Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in art-nouveaustijl, gebouwd in opdracht van Eugène Elst, naar een ontwerp door de architect Jules Dries uit 1912. Van het aanvankelijk plan om beide gevelopstanden te differentiëren, het rechter pand met een driezijdige erker en drielicht, werd tijdens de uitvoering afgezien.
Jules Dries wiens loopbaan eind jaren 1890 van start ging, realiseerde rond de eeuwwisseling een groot aantal burgerhuizen in conventionele neoclassicistische stijl, met name in de wijk Zuid. Het project Elst is representatief voor de gematigde art nouveau die hij wellicht pas in de jaren 1910, simultaan met projecten in beaux-artsstijl begon toe te passen. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoort de music-hall en bioscoop uit 1914 in de Quellinstraat, bekend als Cinema Eden of Ciné Quellin.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvatten de volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevels hebben een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, met dubbele speklagen, geaccentueerde ontlastingsbogen, borstweringen en steigergaten uit groen geglazuurde baksteen, gebruik van witte natuursteen voor vensterposten, balkons en hoekblokken, en blauwe hardsteen voor de plint. Asymmetrisch van opzet, geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, legt de compositie telkens de klemtoon op de brede zijtravee. Deze wordt op de begane grond gemarkeerd door een tweelicht met pilaster, en op de eerste verdieping door een korfboogveld en een balkon met gietijzeren art-nouveau-borstwering. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van steekboogopeningen op begane grond en tweede verdieping, en rechthoekige vensters onder een ijzeren latei met rozetten op de eerste verdieping. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren en vensters met kleine roeden in het bovenlicht is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en het voortuinhek.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht, geflankeerd door de keuken in de achterbouw. Eerste en tweede verdieping omvatten twee slaapkamers en een achterkamer, het dakniveau twee mansardes en een zolder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1912#646 en 1912#967.