Ensemble van een appartementsgebouw en een burgerhuis in beaux-artsstijl op de hoek van Sint-Jozefstraat en Hertoginstraat, naar ontwerpen door de architect Ernest Stordiau uit 1907. Opdrachtgever was baron Raphaël Gillès de Pélichy (1875-1967), destijds gedomicilieerd op de Kouter te Gent. Enkel van het burgerhuis (Sint-Jozefstraat 3) werd het bouwdossier teruggevonden. In 1932 liet toenmalig eigenaar van het appartementsgebouw (Sint-Jozefstraat 1/Hertoginstraat 2), de architect Pol Berger, de begane grond verbouwen tot twee winkels, en het links aanpalende dienstportaal met anderhalve verdieping verhogen.
Ernest Stordiau, die vooral naam maakte in de wijk Zurenborg, onderscheidde zich als beginnend architect vanaf midden jaren 1880 met woningen in een geheel eigen neo-Florentijnse-renaissancestijl, om rond de eeuwwisseling een vernieuwende rol te spelen binnen de Antwerpse art nouveau. Het vastgoedproject Gillès de Pélichy behoort tot het behoudende late werk van de architect, die zich in het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog vooral liet inspireren door de Franse Lodewijk XIV-stijl en het classicisme, volgens L'Emulation: "Très distingué, personnel, sobre de détails."
Met een gevelbreedte van acht traveeën voor het afgeschuinde hoekpand en drie traveeën voor de rijwoning, telt het ensemble vier bouwlagen onder schild- en zadeldaken. De lijstgevels onderscheiden zich door een verzorgd, volledig natuurstenen parement, waarbij de hoektravee, de flankerende pilasters, de lage begane grond en de bel-etage worden belijnd door bossagewerk. Opgebouwd uit regelmatige registers van rechthoekige muuropeningen, bepalen rechthoekige erkers met consoles en smeedijzeren neo-Lodewijk XVI-balkon het alternerende ritme van de bel-etage. De vensters van hogere verdiepingen zijn gevat in oplopende omlijstingen met sluitstenen en draperiën, guirlandes of panelen op de borstwering. De decoratieve hoektravee is achtereenvolgens versierd met een guirlandecartouche, een gebroken en gebogen fronton met vaas, en een meanderfries. Het rechthoekige topstuk met voluten dat zoals in het hotel de Meester-van de Werve oorspronkelijk de hoektravee bekroonde, is verdwenen. De oorspronkelijk bekroond door een ,De gevelbeëindiging bestaat uit een klassiek hoofdgestel met rozettenfries en kroonlijst op consoles. Het smeedwerk van de inkomdeuren en vensterleuningen, het houten vensterschrijnwerk - in de rijwoning met kleine roeden - en een gietijzeren voetschraper zijn bewaard. De in 1932 aangebrachte winkelpuien werden later nogmaals verbouwd; de lagere travee links van het hoekpand stemt overeen met de in 1932 verhoogde, vroegere dienstingang.
Het hoekpand omvat vermoedelijk drie appartementen, één per verdieping ontsloten door een gemeenschappelijke inkom- en traphal. De plattegrond van het burgerhuis beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, met dienstvertrekken als de keuken op de lage begane grond, ontvangstvertrekken op de bel-etage, privé- en slaapvertrekken op de hogere verdiepingen.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1907#1437, 1908#1736, 1932#442940 en 1932#42963.
- LE BLUET P. 1935: Bij Ernest Stordiau's 80ste Verjaardag, K.M.B.A. 6.8, 238-239.
- MOENAERT R. 1910: Maison, coin de la rue de la Duchesse et de la rue St-Joseph, à Anvers. Architecte: E. Stordiau, L'Émulation 35.3, kolom 22, plaat XV.
- VANHOVE B. 1978: De Art Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede , onuitgegeven licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, 25.