Historiek en context

Voormalige constructiewerkplaats bestemd voor het vervaardigen en herstellen van ijzeren scheepswerktuigen, opgetrokken door The Antwerp Engineering Company. Dit bedrijf was de Antwerpse vestiging van Marshall & Gerling uit Londen, actief als scheepsagentuur en kolenhandelaars. Het complex kwam in meerdere fasen tot stand naar ontwerpen door de architect François Durlet, te beginnen in 1897 met de twee rechter loodsen, gevolgd in 1898 door de linker loods. In 1903 kwam aan de achterzijde een langgerekte uitbreiding van de ateliers tot stand, en rechts ervan een magazijn- en kantoorgebouw. De rechter loods werd in 1921 inwendig verbouwd tot kantoren met een nieuw inkomportaal en traphal, naar een ontwerp door de architect Florent Vaes. Na handelsfuncties in de naoorlogse periode, kreeg het complex in 1998 een herbestemming als discotheek en evenementenlocatie.

Het complex van The Antwerp Engineering Company behoort tot het rijpe oeuvre van François Durlet, die als architect actief was van begin jaren 1880 tot omstreeks 1910. Eerder tekende hij voor de ateliers van de Antwerp Telephone and Electric Works Company uit 1892 in de Coveliersstraat. Verder bestaat het oeuvre van Durlet hoofdzakelijk uit burgerhuizen in neoclassicistische of sobere eclectische stijl, met een conventioneel karakter.

Architectuur

Het complex bestaat uit drie parallelle loodsen onder zadeldaken (nok loodrecht op de straat), rechts geflankeerd door een magazijn- en kantoorgebouw van twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen). Deze constellatie vertaalt zich in een gevelfront dat uit drie gekoppelde puntgevels met hoekpostamenten bestaat, rechts geflankeerd door een hoger oplopende tuitgevel. Voor het parement is gebruik gemaakt van rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de zware, gebouchardeerde plint, schamppalen, speklagen en dekstenen, en witte natuursteen voor lateien, borstweringen, kapitelen en het portaal uit 1921.

Oorspronkelijk werden de drie loodsen op de begane grond geopend door een rechthoekige poort en een getralied venster onder een ijzeren I-balk met rozetten, een opstand die in 1921 in de rechter loods plaats maakte voor een omlijst middenportaal tussen getraliede vensters. Een breed, natuurstenen casement met tandlijst, in de middenloods versierd met reliëfs, vormt telkens de overgang naar de geveltop. De reliëfs verwijzen naar de scheepsbouw, met links een scheepsschroef en -anker, en rechts een aambeeld, gekruiste hamers en een scheepsketting. De geveltoppen hebben een opengewerkte ijzeren structuur bestaande uit een getoogd drielicht en een onderaan gebogen, driehoekige spant, gevuld met plaatijzer en glas. De smeedijzeren inkomdeur van het kantoorportaal uit 1921 is bewaard, met het opschrift “GENERAL OFFICES” in de waaier.

De tuitgevel met schouderstukken van het flankerende magazijn- en kantoorgebouw, werd oorspronkelijk op de begane grond geopend door een magazijnpoort met schamppalen en een deur onder een ijzeren I-balk met rozetten. In 1921 verving een getralied kantoorvenster deze opstand (heden verbouwd tot poort). Boven het natuurstenen casement, brede, rechthoekige bovenvensters met doorgetrokken en individuele lekdrempels, onder I-balken en ontlastingsbogen. In de geveltop een kleiner venster en een smeedijzeren sieranker.

De loodsen zijn afgedekt met een dakkap op Polonceauspanten, oorspronkelijk ruim beglaasd en op de nok voorzien van een overlangse dakruiter voor de verluchting. De middenloods is uitgerust met een nog bewaarde laadbrug.