Woning met voormalige slagerij in art-nouveaustijl, gebouwd in opdracht van Bernard Vervliet-Putzeijs, naar een ontwerp door de architect Edouard Claes uit 1905 (inscriptie).

Met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën omvat het rijhuis drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige baksteen in kruisverband, met sober gebruik van natuursteen voor de doorgetrokken dorpels, imposten, waterlijst en sluitstenen. Asymmetrisch van opzet legt de gevelcompositie de klemtoon op het deurrisaliet, dat wordt gemarkeerd door een balkon met zwaar kraagstuk en balustrade op de eerste verdieping, en door consoles onder de houten kroonlijst. Het art-nouveau-karakter berust vooral op de hoefijzerboogvorm van de vensters van de eerste verdieping, de gietijzeren lateien met rozetten op de tweede verdieping, de het typische profiel van de imposten, sluitstenen, lekdrempels en waterlijst met spuwers, de roedeverdeling en het smeedijzeren traliewerk van de inkomdeur. Wellicht hadden de borstweringen en boogvelden oorspronkelijk een sgraffitodecor. Van de houten winkelpui, oorspronkelijk met zij-ingang en art-nouveau-schrijnwerk, zijn enkel de pilasters en de rolluikkast bewaard; behouden vensterschrijnwerk.

Winkelpand van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen, nok parallel aan de straat); eclectische stijl met art-nouveaukenmerken naar ontwerp van E. Claes volgens inscriptie, te dateren circa 1910. Licht gekleurde bakstenen lijstgevel met sober gebruik van natuursteen. Markant deurrisaliet; bel-etagebalkon op zwaar kraagstuk met balustrade; getoogde inkom met beglaasde en betraliede vleugeldeur in art nouveau; flankerende houten winkelpui met gedeeltelijk zichtbare buitenstijlen met belijnde sgraffito. Tweede bouwlaag met hoefijzerboogvensters, derde met rechthoekige waarboven gietijzeren latei en boogveld met afgebladderde versiering; dorpels, hoekstenen, sleutels en kordons met art nouveau-vormgeving.