is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Winkelpand in neo-Vlaamserenaissance-stijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Winkelpand in neo-Vlaamserenaissance-stijl op de hoek van Isabellalei en Sint-Vincentiusstraat, naar een ontwerp door de architect Charles Seldenslach uit 1879, opgetrokken in 1880 (gevelinscriptie en jaarsteen). Opdrachtgever en uitvoerder was de aannemer Corneille Joseph Kennes, die in 1874 voor eigen rekening ook het aanpalende burgerhuis Isabellalei 4 had opgetrokken.
Volgens een eerste bouwaanvraag uit januari 1879, plande Corneille Joseph Kennes aanvankelijk een afgeschuind hoekpand naar eigen ontwerp op dit perceel, in dezelfde neoclassicistische stijl als het aanpalende burgerhuis uit 1874. In maart 1879 diende hij evenwel een nieuwe bouwaanvraag in, nu op basis van het ontwerp van Charles Seldenslach in neo-Vlaamserenaissance-stijl. De bouwvergunning werd in april 1879 verleend, ondanks het onterechte argwaan dat de arkeltoren bij het liberale schepencollege had gewekt, als potentiële “piège” om een Madonnabeeld te plaatsen.
Corneille Joseph Kennes was in Antwerpen als metser, aannemer en later bouwkundige actief van begin jaren 1860 tot midden jaren 1890. Zijn productie nieuwbouwprojecten bestond hoofdzakelijk uit burgerhuizen in conventionele neoclassicistische stijl, voor eigen rekening of in opdracht van derden. Aanvankelijk gevestigd op het Zand in de oude binnenstad, verhuisde hij na het overlijden van zijn echtgenote in 1884 naar de voorname ‘boulevard Léopold’ (huidige Belgiëlei). Over Charles Seldenslach, wiens carrière valt te situeren tussen begin jaren 1860 en 1905, is nog maar weinig bekend. Het winkelpand Kennes lijkt tot zijn vroegste en meest opmerkelijke realisaties in neo-Vlaamserenaissance te behoren, een stijl die hij minstens tot eind jaren 1890 blijft toepassen met name voor een aantal panden aan de kaaien van Schelde en Kattendijkdok. Voor andere ontwerpen maakte hij in dezelfde periode gebruik van een conventionele neoclassicistische stijl.
Gelijktijdig opgetrokken met het hotel Moretus de Theux door ingenieur-architect Jan-Frans Stordiau aan de Quinten Matsijslei, de architectenwoning van Jean-Laurent Hasse in de Osystraat, en slagerij Raes-Daems door architect Ferdinand Hompus in de Steenhouwersvest, behoort het winkelpand Kennes tot de vroegste uitingen van de neo-Vlaamserenaissance in de privé-architectuur in Antwerpen. Inspiratie vond Seldenslach allicht in het pas gepubliceerde, fantasierijke platenalbum L’architecture en Belgique door Joseph Martin Ryssens de Lauw, of de meerdelige heruitgave van het werk van Hans Vredeman de Vries omstreeks 1870. Voortrekkers van de neo-Vlaamserenaissance in de openbare architectuur in Antwerpen waren stadsbouwmeester Pieter Dens met een reeks politiecommissariaten en de gebroeders Léonard en Henri Blomme met het eveneens in 1879 ontworpen Jongensweeshuis in de Durletstraat.
De reden waarom aannemer Corneille Joseph Kennes voor zijn eigendom op de hoek van Isabellalei en Sint-Vincentiusstraat in tweede instantie een opvallend neo-Vlaamserenaissance-gebouw liet ontwerpen door architect Charles Seldenslach, hield wellicht verband met de prominente ligging van het perceel, aan de pleinvormige kruising van Isabellalei, Lange Leemstraat en Sint-Vincentiusstraat, op één van de belangrijke invalswegen van Antwerpen. Wellicht was het bescheiden vastgoedproject als uithangbord bedoeld voor zijn aannemersbedrijf. De iconografie van het beeldhouwwerk op de arkeltoren verbeeldt namelijk het ambacht der Vier Gekroonden, dat in de 16de eeuw metselaars, steenkappers, schaliedekkers en kasseiers verenigde, en hier symbool staat voor de aloude traditie van het bouwbedrijf. Het tegenoverliggende hoekperceel in de zichtas van de Lange Leemstraat, de locatie van de huidige "Résidence Isabelle", werd sinds 1857 ingenomen door het zogenaamde “Cuypershof”, het statige, door de architect Henry Redig ontworpen landhuis in Louis-Philippestijl van de beeldhouwer Léonard De Cuyper (1813-1870). Verderop in de Sint-Vincentiusstraat bevond zich sinds 1870 het nieuwe Sint-Vincentiusziekenhuis door de architect Heliodore Leclef.
Met een gevelbreedte van één bij vier traveeën omvat het hoekgebouw een souterrain en drie bouwlagen onder een complex zadeldak met dakkapellen, de nok parallel aan Isabellalei en Sint-Vincentiusstraat. De gevels zijn opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, verankerd met smeedijzeren sierankers, en ruim verwerkt met natuursteen voor speklagen, hoekblokken, steigergaten, lekdrempels, diamantkoppen, topstukken, gevelstenen en gesculpteerde onderdelen, gecombineerd met blauwe hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking. Het pittoreske karakter van de opstand berust in de eerste plaats op de centrale erker van de voorgevel en de arkeltoren op de hoek, die beide zijn opgebouwd uit een rijk gesculpteerde natuurstenen basis, een met snijwerk versierde bovenbouw in houtbouw, en een leien bedaking. De erker met een rolwerkcartouche, leeuwenkop en lambrekijnen op de basis, bestaat uit pilasters met wortelmotief, een entablement met diamantkoppen en een afdak met smeedijzeren vorstkam. Vijfzijdig van vorm, rustend op een drieledige basis, is de arkeltoren opgebouwd uit pilasters met wortelmotief, een breed uitkragend entablement met voluutconsoles en rolwerkcartouches, een lantaarn met balusters en oculi, en een peerspits met dubbele rij dakkapelletjes en smeedijzeren topstuk.
Verder beantwoordt de ordonnantie aan een regelmatig schema, met registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, met een latei uit rollagen, hoekblokken met halve bollen, kepers en diamantkoppen op de borstwering. De gevelbrede houten winkelpui over de eerste twee traveeën, is opgebouwd uit pilasters met wortelmotief en een entablement met kroonlijst op voluutconsoles; het privé-portaal in de voorlaatste travee wordt omlijst door een entablement met diamantkoppen, fialen en bolornamenten. Aan de Isabellalei vormen een overhoekse en een muizentandfries en de kroonlijst op uitgelengde consoles de gevelbeëindiging. Aan de Sint-Vincentiusstraat mondt de eerste travee uit in een trapgevel met lisenen, oculus en overhoekse fialen als top- en schouderstuk. Rolwerkcartouche met opschrift “JAAR 1880”, inscripties “Karel Seldenslach bouwmeester” en “CJ Kennes uitvoerder”, en initiaal CK (Corneille Kennes) op het schouderstuk. Een rondboog- en een muizentandfries afgelijnd door een eenvoudige kroonlijst, beëindigen de aansluitende traveeën. De houten paneeldeur van het privé-portaal is bewaard, het schrijnwerk van vensters en winkelpui is vernieuwd.
De basis gedragen door een adelaar, verbeeld in drie registers het ambacht der Vier Gekroonden. In het hoofdregister wordt het wapen van de stad Antwerpen geflankeerd door vier rolwerkcartouches met monogram SC (Sancti Coronati) en de namen van de zogenaamde Sancti Quatuor Coronati of Vier Gekroonde Martelaren: “Severus”, “Victorinus”, “Severianus” en “Carpophorus”. Hun gebeeldhouwde koppen vormen het onderste register, geflankeerd door rolwerkcartouches met trofeeën die beeldhouwkunst en bouwkunst verbeelden. Op de door maskerkoppen geritmeerde borstwering van de erker, wordt het naamschild met opschrift “De Ambachten”, geflankeerd door vier trofeeën samengesteld uit het alaam van de vier ambachten: schaliedekkers, metselaars, kasseiers en steenkappers. Verder is onder de arkeltoren een draak afgebeeld, met in de bek het smeedijzeren uithangbord van de winkel, versierd met spiraalmotieven.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Isabellalei
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Winkelpand in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6893 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.