Burgerhuis in art nouveau naar een ontwerp van architect Edward Van Not uit 1909. Van Not diende de bouwaanvraag net als die van het aanpalende nummer 99 uit eigen naam in, mogelijk bedoeld als een vastgoedproject voor eigen rekening. Hij behoort overigens tot de meest bedrijvige architecten aan de Jan Van Rijswijcklaan gedurende de korte periode vóór de Eerste Wereldoorlog, met niet minder dan twaalf burgerhuizen voor diverse opdrachtgevers. Op de gesloopte woningen Voordeckers (voorheen nummer 105) en Fontaine (voorheen nummer 107) na, zijn deze allemaal bewaard (zie nummers 59-67, 99, 101 en 113-115). Zij zijn representatief voor het vroege oeuvre van Van Not, wiens loopbaan kort na de eeuwwisseling van start ging. In deze periode ontwierp hij tientallen van dergelijke burgerhuizen in Antwerpen, een groot aantal in dienst van de Algemeene Bouwmaatschappij, waarbij het stijlenjargon varieerde van beaux-arts en cottage tot art nouveau. Vanaf het interbellum tot zijn overlijden, combineerde Van Not zijn privé-praktijk met het ambt van gemeentelijk architect in Deurne.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen en een pseudo-mansarde. De fraai gedetailleerde lijstgevel is opgetrokken uit natuursteen op een hardstenen plint. Asymmetrisch van opzet legt de gevelcompositie de klemtoon op de brede zijtravee, als vertaling van de opdeling in hoofd- en nevenruimten van het interieur. Deze hoofdtravee, op de begane grond gemarkeerd door een driezijdige erker met balkon, is over de bovenverdiepingen uitgewerkt tot risaliet, en boven de daklijst doorgetrokken tussen bewerkte postamenten. Een veelkleurig mozaïekpaneel, met een decoratief patroon in tinten van blauw en goud binnen paarse en zwart-wit geblokte randen, siert het boogveld van de bovenste verdieping. Verder bestaat het decor uit lijstwerk, consoles en rozetten in geometrische art nouveau, en guirlandesleutels. Het houten schrijnwerk van de fraaie deur en de vensters met typische roedeverdeling in het bovenlicht bleef bewaard, net als de smeedijzeren vensterleuningen. Het voortuinhek werd op een postament na verwijderd.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Op de begane grond wordt de enfilade van salon, eetkamer en veranda, zoals gebruikelijk geflankeerd door de vestibule, het trappenhuis en de keuken. De bovenverdieping omvatten een voor- en een achterkamer, met secundaire vertrekken in de achterbouw. De eclectische interieurinrichting is grotendeels bewaard, waarbij vooral het trappenhuis opvalt door zijn stucdecor en glas in lood, en de eetkamer door de houten lambrisering en het beschilderde plafond. De veranda is verbouwd.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2011: Burgerhuis in art nouveau [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136082 (geraadpleegd op ).
Eclectische stijl met art-nouveau-elementen. Driezijdige erker op eerste bouwlaag, mozaïeken op borstwering van vierde verdieping. Mooie houten deur.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in art nouveau [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6936 (geraadpleegd op ).