Geheel van twee in spiegelbeeld gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl, naar een ontwerp van architect Edward Van Not uit 1910. Zij werden gezamenlijk opgetrokken in opdracht van August Vreven en G. Saelens, beheerders van de Algemeene Bouwmaatschappij, een Antwerpse bouwpromotor en aannemersbedrijf voor wie Van Not in deze periode talrijke huizen en ook de nieuwe kantoren aan de Lambermontplaats ontwierp. Aan de Jan Van Rijswijcklaan zijn nog tien andere woningen van zijn hand, voor diverse opdrachtgevers. Op de gesloopte woningen Voordeckers (nummer 105) en Fontaine (nummer 107) na, zijn deze allemaal bewaard (zie nummers 59-67, 97, 99 en 101). Zij zijn representatief voor het vroege oeuvre van de architect, wiens loopbaan kort na de eeuwwisseling van start ging. Vóór de Eerste Wereldoorlog ontwierp hij tientallen van dergelijke burgerhuizen in Antwerpen waarbij het stijlenjargon varieerde van beaux-arts en cottage tot art nouveau. Vanaf het interbellum tot zijn overlijden, combineerde Van Not zijn privé-praktijk met het ambt van gemeentelijk architect in Deurne.
In vergelijking met de algemene schaal van de bebouwing in dit gedeelte van de laan, gaat het hier om eerder bescheiden rijhuizen met een souterrain, twee bouwlagen en een pseudo-mansarde (leien). De identieke lijstgevels met een parement van natuursteen op een arduinen plint, zijn in spiegelbeeld tot een symmetrisch geheel geschakeld, elk twee traveeën breed met de deuren in de middenas. De bredere zijtraveeën worden daarbij als risaliet doorgetrokken tot in de leien bedaking. Deze werden oorspronkelijk nog extra beklemtoond door een halfronde glazen luifel boven het bel-etagebalkon en een helm als bekroning van de mansarde. Het ontwerp is neoclassicistisch van inslag, met een hoge benedenbouw belijnd door schijnvoegen, en een bovenverdieping met een balustrade en een klassiek hoofdgestel. De sobere ornamentatie bestaande uit spiegelboogomlijstingen, rocailleconsoles en -sleutels, en oeils de boeuf, verleent het geheel een neo-Lodewijk XV-cachet. Bewaard houten schrijnwerk, tot garage verbouw souterrain en verdwenen voortuinhek op nr. 113; vernieuwd schrijnwerk en voortuinhek op nr. 115.
De plattegrond volgt de klassieke typologie van de burgerwoning, met oorspronkelijk de keuken in het souterrain. Volgens de bouwplannen vormt de bel-etage een doorlopende suite van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht, geflankeerd door de gang en het trappenhuis; slaapkamers nemen de bovenverdieping in. Deze indeling wordt weerspiegeld in de gevelopstand.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1910#667, 1910#693 en 1910#1811.