Burgerhuis in art-decostijl, gebouwd in opdracht van mevrouw G. Helsmoortel, naar een ontwerp door architect Alfons Van Braekel uit 1922. Eerder verkreeg de handelaar J. Schuerwegh een bouwvergunning voor twee gekoppelde burgerhuizen op dit perceel en het aanpalende nummer 120, waarvan uiteindelijk geen gebruik werd gemaakt. Het ontwerp voor dit voorgaande bouwproject uit 1920, was van de architecten A. Bruyninckx en Frans Cools. De woning Helsmoortel behoort tot het vroege werk van Van Braekel, die van kort vóór de Eerste Wereldoorlog als architect actief was. Waar hij in andere realisaties uit de vroege jaren 1920 door het baksteenexpressionisme van de Amsterdamse School beïnvloed lijkt, past hij hier een verfijnde art deco van veeleer Franse origine toe, om vervolgens naar een zakelijk modernisme te evolueren.
Het rijhuis met een natuurstenen lijstgevel, telt vier bouwlagen onder een plat dak. De gevel onderscheidt zich door een verzorgd parement en een evenwichtige, volkomen symmetrische compositie die verticaal het accent op de middenas legt. Drie registers bepalen de horizontale geleding: een gedrongen begane grond als sokkel, een twee lagen hoge bovenbouw binnen een verdiept muurvlak, en een attiekverdieping als bekroning. De centrale travee is over de bovenbouw uitgewerkt als een halfronde erker met balkon, terwijl de bovenvensters worden gekoppeld tot vijflichten. Medaillons met een floraal art-decopatroon op de borstwering, en de typisch gegroefde fries van het balkon vormen de enige ornamentatie, in een overigens plastisch uitgewerkt gevelveld met getrapte profileringen, casementen en spiegels. Slechts één segment van het voortuinhek is bewaard, met een patroon van spiraal- en cirkelmotieven dat vermoedelijk ook het smeedijzer van de oorspronkelijke deur tekende. De huidige garagepoort vervangt een drielicht; het schrijnwerk is vernieuwd.
De plattegrond volgt de typologie van de bel-etagewoning, met op de begane grond oorspronkelijk de vestibule en het trappenhuis, een spreekkamer en de keuken met office. Volgens de bouwplannen vormt een doorlopende suite van salon, fumoir en eetkamer de bel-etage, met een terras aan de tuinzijde. De twee bovenverdiepingen omvatten telkens twee slaapkamers met 'cabinet de toilette', en een badkamer in een overstekende aanbouw.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1922#13390 en 1923#15377, 1920#10442.