Teksten van Herenhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6955

Herenhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl ()

Voornaam herenhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl, gebouwd in opdracht van Eugeen Coveliers, naar een ontwerp door architect Frans Van Dijk uit 1909. Coveliers, echtgenoot van Delphine de Vooght (Antwerpen, 1864-Antwerpen, 1930), was handelaar in drogisterij- en koloniale waren en in brouwerijbenodigdheden. Het gebouw behoort tot de grotere en meest prestigieuze hotels aan de Jan Van Rijswijcklaan, die in dit bouwblok bovendien over ruime tuinen beschikken. Naar omvang en typologie is het hotel sterk verwant met het aanpalende hotel Spruyt, dat kort nadien werd ontworpen door architect Eduard Van Opstal. Achteraan het perceel werd in 1913 een intussen verdwenen tuinhuisje opgetrokken, naar een ontwerp door architect Hendrik Delvaux. Het interieur van het door een nabije V1- of V2-inslag beschadigde hotel, werd door een volgende eigenaar, koffie-importeur Romain Roels, gemoderniseerd naar een ontwerp door architect Willy Fisher uit 1947. Van deze ingreep dateert een uitbreiding aan de tuinzijde, en de gevelsteen met het familiewapen boven de deur.

Het hotel Coveliers behoort tot het rijpere werk van Van Dijk, die al vroeg in zijn loopbaan naam maakte als medeontwerper van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Omstreeks de eeuwwisseling deed hij zich verder opmerken met enkele van de meest opvallende huizengroepen in de wijk Zurenborg, en het imposante Grand Hôtel Métropole in de Leysstraat. Kort voor het hotel Coveliers, ontwierp Van Dijk nog twee herenhuizen in hetzelfde bouwblok voor de familie Ullens de Schooten. Als een van de uitverkoren architecten van de Antwerpse elite, de financiële wereld en het bedrijfsleven, beoefende hij zijn carrière lang een monumentaal architectuuridioom van eclectische signatuur.

Deze brede en diepe rijwoning in halfopen bebouwing, omvat een souterrain en twee bouwlagen onder een leien mansardedak met oeils-de-boeuf. De voorgevel met een verzorgd parement van natuursteen op een arduinen plint, toont een vrije, eerder eclectische interpretatie van classicerende stijlkenmerken in de beste Franse beaux-arts traditie. De asymmetrische compositie wordt gekenmerkt door een horizontale geleding in twee registers, waarvan het bovenste is afgelijnd door een balustrade en een klassiek hoofdgestel. De klemtoon ligt verticaal op het uit de as geplaatste middenrisaliet, dat de vorm aanneemt van een oplopende driezijdige erker. Het loopt boven de daklijst door in een dakvenster met drielicht, een smeedijzeren balkon, en een neobarok topstuk. Dit laatste is versierd met voluten, een cartouche met het bouwjaar 1909, een gebogen pseudo-fronton en drie vuurvazen. De vensters hebben achtereenvolgens een getoogde en een rechthoekige vorm, de laatste met gestrekt entablement. Het eenvoudige zijportaal is verrijkt met een oculus in een bewerkt veld, oorspronkelijk bedoeld als bovenlicht en sinds 1947 ingevuld met het wapen van Romain Roels. Verder is de ornamentatie beperkt tot Ionische pilasters aan de erker, en typische neo-Lodewijk XVI-acanthusconsoles, chutes en guirlandes. Het familiewapen, dat ook aan het toegevoegde tuinportaal voorkomt, beeldt een koffieplant en een handkoffiemolen af als verwijzing naar het beroep van de familie Roels. De geverniste houten vleugeldeur is behouden, het schrijnwerk van de vensters oorspronkelijk met kleine roedeverdeling werd vermoedelijk vernieuwd in 1947. Integraal bewaard is het smeedijzer van de keldertralies, de inrijpoort en het voortuinhek. De zij- en achtergevel zijn eenvoudiger uit bak- en natuursteen opgetrokken.

De plattegrond vertoont de typologische kenmerken van een woning voor de vermogende burgerij, met een opdeling in ontvangst- en privé-vertrekken, dienstlokalen en -circulatie. Een vestibule leidt vanaf de straat naar de grote hal met staatsietrap, die de centrale ruimte van het hotel vormt. De bel-etage wordt volgens de bouwplannen ingenomen door een klein salon aan de straatzijde, een doorlopende suite van groot salon, eetzaal, veranda en terras over de volledige diepte van het gebouw, en verder een spreekkamer en vestiaire bij de vestibule en een kleine eetkamer aan de tuinzijde. De eerste verdieping bood vermoedelijk ruimte aan vier slaapkamers. In het souterrain met dienstingang bevonden zich naast de gebruikelijke voorraad-, wijn-, kolenkelders en stookinstallatie, een 'état domestique', en de grote keuken. De keukenlift, diensttrap en -gang, verzekerden via de office de bediening door het personeel; de garage bevindt zich achteraan in de tuin. Het oorspronkelijk interieur vertoonde een stucdecor op wanden en plafonds met dezelfde stijlkenmerken als de gevel.

De verbouwing van 1947 was vrij ingrijpend voor het interieur van de bel-etage, waar de vestibule, de spreekkamer en de grote hal tot één doorlopende ruimte werden samengevoegd, het kleine en grote salon via een arcade verbonden, en de veranda verdubbeld en door een trappenbordes verbonden met de tuin. Een grotere ontbijtkamer verving de office, een lift de diensttrap. Meest opmerkelijk is de uitbreiding van het trappenhuis met een orgelzaal, en de inrichting van een ruime bibliotheek op de eerste verdieping. Romain Roels wordt in dat verband vermeld als een belangrijk verzamelaar van geïllustreerde boeken.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1909#1062, 1911#2066, 1913#4678 en 18#23861; foto FOTO-OF#16982.
  • HUYBRECHS J. 1994: Frans Van Dijk Architect te Antwerpen 1853-1939, Antwerpen, 160-161.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2011: Herenhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135908 (geraadpleegd op ).


Herenhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl ()

Groot enkelhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl, in cartouche 1909 gedateerd. Natuurstenen lijstgevel van drie brede traveeën en twee bouwlagen onder pseudo-mansardedak met œils-de-bœuf, driezijdig uitspringende middentravee verhoogd met balkon en topstuk met cartouche en topvazen. Borstwering met balusters, eenvoudige gevelbeëindiging. Segmentboog- en rechthoekige vensters, laatstgenoemde onder gestrekte waterlijst op consooltjes. Rechthoekige deur eveneens onder gestrekte waterlijst, waarboven cartouches met guirlandes. Rechts naast het huis en aan de straat: ijzeren poort en afsluiting.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Herenhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6955 (geraadpleegd op ).