Gesticht voor Doofstomme Kinderen, later Koninklijk Instituut voor Kinderen met Gehoor-, Spraak-, Taal- en/of Leesstoornissen, en heden campus "Jonghelinckshof" van het Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen. Complex in eclectische stijl, in twee fasen opgericht door de burgerlijke maatschappij "Asile pour Sourds-Muets", naar een ontwerp door de architect Louis Gife. In 1885-1886 kwam als eerste de jongensvleugel tot stand, die overeenstemt met de huidige twaalf linker traveeën van het hoofdgebouw. In 1895 volgde de meisjesvleugel, die overeenstemt met de huidige zes rechter traveeën. In de loop van de 20ste eeuw werd het complex diverse malen verbouwd en uitgebreid, onder meer met een badzaal door de architect Jos. Bascourt in 1908, een klassenvleugel door de architecten Vincent Cols en Jules De Roeck uit 1937, en een nieuwbouwvleugel zijde Coebergerstraat in 1984. In 2016-2017 ondergaat het complex een globale en ingrijpende renovatie tot internaat, semi-internaat en school voor buitengewoon onderwijs, naar een ontwerp door het architectenbureau ba-p (bureau voor architectuur & planning, ingenieur-architecten Marc Martens en Elke Martens). Daarbij wordt het gevelfront aan de Jonghelinckstraat gerestaureerd.

Louis Gife volgde in 1881 zijn vader Eugène Gife op als provinciaal architect voor het arrondissement Antwerpen, een functie die hij bekleedde tot zijn pensionering in 1920. Vanaf begin jaren 1880 tot begin jaren 1900 combineerde de architect dit ambt met een bescheiden privé-praktijk. De sobere architectuur van het Gesticht voor Doofstomme Kinderen, dat tot zijn vroege privé-opdrachten behoort, is overigens sterk verwant met de gemeentescholen en pastorieën die hij in dezelfde periode als provinciaal architect tot stand bracht.

Het langgerekte gebouw met een gevelbreedte van achttien traveeën, omvat drie bouwlagen onder een zadeldak. De sobere lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, verankerd door middel van smeedijzeren sierankers. Spaarzaam gebruik van witte natuursteen voor de deuromlijstingen, sluitstenen en hoekblokken, en van blauwe hardsteen voor de plint en de kordonvormende lekdrempels. Symmetrisch van opzet, beantwoordt de gevelopstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde deur- en vensteropeningen. De compositie legt de klemtoon op de zesde en de dertiende travee, die worden gemarkeerd door de inkomportalen van de jongens- en meisjesvleugel. Deze laatste zijn gevat een geblokte omlijsting met diamantkopsleutel, imposten en gestrekte waterlijst, bekroond door een sierpaneel tussen voluten; het paneel van het linker portaal vermeld het bouwjaar 1886. De gevelbeëindiging bestaat uit een bepleisterde en beschilderde fries en een houten kroonlijst op klossen. Van het oorspronkelijke schrijnwerk is enkel de inkomdeur van het linker portaal bewaard.