Twee gekoppelde meergezinswoningen, opgetrokken naar ontwerpen door de architect Gustaaf Fierens (inscriptie) uit 1922. Opdrachtgevers waren Louis Stevelinck voor nummer 20, en Edward Thoen voor nummer 22.
Gustave Fierens wiens carrière omstreeks 1905 van start ging, realiseerde vóór de Eerste Wereldoorlog tientallen heren- en burgerhuizen in Antwerpen, vaak ontworpen als eenheidsbebouwing. Daarbij paste hij naargelang het project de beaux-artsstijl of een gematigde art nouveau toe, soms een combinatie van beide, geïnspireerd op eigentijdse Franse voorbeelden. Tijdens de latere jaren 1920 en 1930 evolueerde zijn architectuur van een sobere art deco naar een gematigd modernisme. Tot zijn belangrijkste werken uit deze periode behoort het sociaal wooncomplex van de huisvestingsmaatschappij Onze Woning uit 1937-1939, met in totaal 205 flats ingeplant op het bouwblok Nationalestraat, Kronenburgstraat, Van Craesbeeckstraat en Willem Lepelstraat. Fierens was als architect actief tot midden jaren 1950.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De volgens spiegelbeeldschema gekoppelde lijstgevels, die in een knik op elkaar aansluiten, onderscheiden zich slechts van elkaar door kleine verschillen in het decor. Voor het parement is witte natuursteen gebruikt, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas, die wordt gemarkeerd door een balkon met neo-Lodewijk XVI-consoles en ijzeren borstwering (verdwenen in nummer 22). Verder beantwoorden de opstanden aan een regelmatig compositieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige of getoogde muuropeningen. Op de tweede verdieping zijn de borstweringen versierd met reliëfs: bloemenkorven in nummer 20 dat zich verder onderscheidt door chutes op de penanten, en medaillons met strik in nummer 22 dat zich verder onderscheidt door oplopende vensteromlijstingen, staf- en rankwerk in de fries. Een klassiek hoofdgestel met vernieuwde kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; dakkapellen met oren, guttae en gestrekte waterlijst. Van het oorspronkelijk houten schrijnwerk zijn enkel de inkomdeuren bewaard; smeedijzeren keldertralies.
De plattegrond van beide meergezinswoningen beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Van de huurkwartieren, die telkens een volledige verdieping beslaan, omvatten de gelijkvloerse woningen uit een enfilade van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. De bovenwoningen bestaan uit twee kamers, een zijkamertje en veranda, eveneens met de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Twee gekoppelde meergezinswoningen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194584 (geraadpleegd op ).
Enkelhuizen van drie traveeën en drie bouwlagen onder pseudo-mansardedak, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw naar ontwerp van G. Fierens (inscriptie). Natuurstenen lijstgevels met centrale balkons; eclectische en art-deco-elementen, onder meer strikken, festoenen en fruitkorven. Rechthoekige muuropeningen.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Twee gekoppelde meergezinswoningen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6972 (geraadpleegd op ).