is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Willibrordus
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Willibrordus
Deze bescherming is geldig sinds
Neogotische noordzuid-georiënteerde kruisbasiliek van 1886-1891 naar een ontwerp door de architect Léonard Blomme uit 1875. Zijn broer en partner Henri Blomme was betrokken bij de bouw van de kerk. Het vrijstaande kerkgebouw is ingeplant in de kromming van de Kerkstraat, aan een beboomd voorplein, omringd door eenvoudige ijzeren hekken met ijzeren postamenten door de smid Leopold Van Suetendaal. De kerk wordt geflankeerd door de gebogen tracés van de Lovelingstraat en de Pastorijstraat aan de west- en noordzijde, en van de Pastorijstraat aan de oostzijde, die gelijktijdig met de bouw werden aangelegd.
De eerste Sint-Willibrorduskerk, aanvankelijk een kleine kapel, wordt voor het eerst vermeld in 1264. Het eerste kerkje maakte vermoedelijk al in de eerste helft van de 14de eeuw plaats voor een tweede gebedshuis, tot volwaardige parochiekerk verheven in 1441. Een derde kerk ingewijd in 1454, werd kapotgeschoten in 1542 tijdens het beleg door Maarten Van Rossum. In 1544-1545 kwam een vierde kerk tot stand, die in 1566 werd geplunderd tijdens de beeldenstorm, en in 1579 platgebrand door Staatse huurtroepen. De bouw van de vijfde kerk dateert uit 1613-1615, en de zesde kerk kwam tot stand in 1649-1654. Deze laatste, een driebeukig gebouw in barokke bak- en zandsteenbouw met een klokkentorentje op de nok, was ingeplant op het voorplein van de huidige kerk. Zij werd in 1799 verkocht als nationaal goed, en in 1800 heropend voor de eredienst. De Sint-Willibrordusparochie bestreek aanvankelijk het volledige landelijke buitengebied ten noorden van de Spaanse wallen. Zij gaf het ontstaan aan vijf nieuwe parochies, Sint-Jozef in 1860, Sint-Amandus in 1864, Sint-Norbertus in 1886, Sint-Lambertus en Sint-Eligius in 1889 en Heilig Hart in 1900. Door de bevolkingstoename na het slechten van de Spaanse wallen, drong een vergroting van de kerk zich vanaf 1868 op. Een eerste vergrotingsontwerp door provinciaal architect Eugène Gife uit 1869, noch een tweede vereenvoudigd ontwerp door stadbouwmeester Pieter Dens uit 1872, kwamen aan uitvoering toe.
Na het besluit tot de bouw van een nieuwe kerk in 1874, leverde Léonard Blomme in 1875 de bouwplannen en een eerste bestek, waarop in 1876 een gereduceerd bestek volgde. De werken werden bij openbare aanbesteding op 11 december 1885 toegewezen aan de aannemer Jan Frans Grangé, die de uitvoering toevertrouwde aan zijn zonen Henri en Louis Grangé. Na de nodige graafwerken namen de funderingswerken een aanvang op 4 oktober 1886. De eerstesteenlegging door pastoor-deken Pierre-Joseph Sacré vond plaats op 30 mei 1887, de inwijding door kardinaal Petrus Lambertus Goossens volgde op 23 september 1891. Samen met kerk werd ook een nieuwe pastorie gebouwd in de Pastorijstraat, waarvoor Léonard en Henri Blomme in 1887 het ontwerp tekenden. Bij openbare aanbesteding toegewezen aan aannemer Janssens-Van Steen, gingen deze werken in juni 1887 van start met de afbraak van de oude pastorij. Twee jaar na de inwijding van de nieuwe kerk, werd de oude kerk die tot dan het voorplein bezette in 1893 gesloopt.
Léonard Blomme, wiens loopbaan in 1867 van start ging, vervulde van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. In deze functie realiseerde hij de neogotische parochiekerken Sint-Alfonsius de Liguori in Heist-op-den-Berg (1877-1879), Sint-Rumoldus in Berlaar (1883-1886), Sint-Niklaas in Putte (1891-1894), Sint-Vincentius à Paolo in Bornem (1897-1900) en Sint-Jozef in Putte (1899-1902). Tussen 1876 en 1906 bouwde Léonard Blomme naast zijn provinciaal ambt een succesvolle privé-praktijk uit met zijn jongere broer Henri Blomme. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg.
De monumentale kerk met sterke verticale accenten ontleent een plastisch karakter onder meer aan de versneden steunberen, luchtbogen en verdiepte gevelvlakken. Stilistisch refereert de neogotische architectuur naar de Franse vroeggotiek, geïnspireerd door de theorieën van de Franse architect Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc. Een belangrijke voorganger is de Sint-Amanduskerk van 1869-1874 naar een ontwerp door de architect Louis Baeckelmans. Beide interieurs hebben een drieledige opstand gemeen, en ontlenen kenmerken aan de Scheldegotiek zoals zuilen, knopkapitelen, en een venstergang bij de zijbeuken. Andere gemeenschappelijke kenmerken zijn onder meer de verdiepte muuropeningen, de lichtbeuk met tweelichten en roosvensters, en de portalen. In tegenstelling tot de Sint-Amanduskerk is de Sint-Willibrorduskerk meer plastisch en decoratief behandeld.
De plattegrond bestaat van zuid naar noord uit de ingangstravee of narthex met de centraal inegbouwde vierkante toren, het driebeukige schip van zes traveeën, het driebeukige transept van twee traveeën met vlakke sluiting en de koorpartij. Tegen het westtransept leunt een rechthoekig portaal aan geflankeerd door rechthoekige bergplaatsen, tegen het oosttransept een doopkapel met halfronde sluiting in de middenas, geflankeerd door een rechthoekige bergplaats en de toegang tot de doopkapel. Het hoogkoor met kooromgang van twee traveeën en een halfronde sluiting van zeven traveeën, wordt geflankeerd door zijkoren met één rechte travee en een halfronde sluiting. Aan de kooromgang grenzen twee driekwartronde zijkapellen en een centrale rechthoekige kapel van drie traveeën, die wordt geflankeerd door gangen naar een rechthoekige vleugel waarin de kerkmeesterskamer, de sacristie en het middenportaal.
De kruisbasiliek is opgetrokken uit rode baksteenbouw met overvloedig gebruik van witte natuursteen (Euville), en blauwe hardsteen voor de plinten en treden. Het gebouw wordt afgedekt door leien zadel- en lessenaarsdaken met op de kruising een naaldspitsvormige dakruiter, en halve kegeldaken voor de koor- en kapelsluitingen. Met een totale hoogte van 84 m, telt de ingebouwde toren vijf geledingen bekroond door ronde arkeltorentjes, onder een polygonale spits met dakkapellen, een windhaan en torenkruis op de vorstkam. De traveeën worden geritmeerd door versneden steunberen, voorzien van waterspuwers en pinakels, die de eenvoudige bakstenen luchtbogen stutten. Hoeken met op elkaar gestelde versneden steunberen, bij de toren voorzien van baldakijnen, en bekroond met ronde lantaarns onder het kegeldak. Voorgevel en transeptgevels worden geritmeerd door rondboogvormige spaarvelden waarin spitsboogvensters en een radvenster. Deze rusten bij de voorgevel op een gevelbrede galerij. De lichtbeuk wordt geopend door tweelichten waarboven een radvenster, de koorsluiting door spitsboogvensters bekroond met een rondlicht. De overige vensters zijn spitsboogvormig, sommige in een omlijsting met een waterlijst op driekwartzuiltjes. De voorgeplaatste spitsbogige portalen hebben rechthoekige deuren, timpanen met roosvenstertjes, en wimbergen bekroond met een kruisbloem. Het zuidportaal in de voorgevel wordt gemarkeerd door een beeld van Sint-Willibrordus door Jan Gerrits. Tegen het koor aangebouwde T-vormige vleugel van één bouwlaag onder zadeldaken (leien). Kapel met puntgevel, roosvenster en eenvoudig portaal met rechthoekige deur in spitsboogvormige omlijsting met wimberg. Verder kruis- en kloosterkozijnen.
Het bepleisterde en beige-grijs geschilderd interieur heeft een basilicale opbouw en een drieledige opstand. De spitsbogige scheibogen rusten op alternerend zuilen en achtzijdige pijlers geflankeerd door schalken en voorzien van schachtring, en bij het koor op zuilen, alle uit blauwe hardsteen met gebeeldhouwde knop- en loofwerkkapitelen door Jan Gerrits. Het triforium is gevat tussen cordonlijsten. De kruisrib- en straalgewelven komen neer op schalken en samengestelde schalken met knopkapitelen. De gewelven van de zijbeuken en de kooromgang onderscheiden zich door bakstenen gewelfkappen met knipvoegen. Zijbeuken met ingebouwde neogotische biechtstoelen, waarop een spitsbogige pseudo-galerij. Doksaal en transepten met spitsbogige tribunes en neogotische borstweringen. De zijkoren en kapellen hebben een gepolychromeerde afwerking uitgevoerd door de decorateur-vergulder J.B. Baetens, met steen- en gordijnimitaties op de muren, sjabloonschilderingen met planten- en geometrische motieven op de gewelfribben, colonetten, in de gewelfvakken en bij wijze van fries, medaillons in de Mariakapel en wapenschilden in de Sint-Antoniuskapel. Zijkoren met gebeeldhouwde gewelfsleutels. De centrale rechthoekige kapel wordt geritmeerd door blinde spitsboognissen op halfzuiltjes met knopkapitelen, waarboven roosvensters. De vloer van schip en transept is uitgevoerd in zwarte en grijze hardsteen, de vloer van het koor in zwarte hardsteen en witte marmer in keperverband. De firma’s P. & A. Pellerin en G. Van Hoof leverden de mozaïekvloeren van zijkoren en kapellen.
Schilderijen: Heilige Familie aanbeden door de Heilige Willibrordus van 1630 door Pieter Paul Rubens. Marmeren epitaaf van Cornelis Schut van omstreeks 1655, met geschilderde Heilige Drievuldigheid, Corpus Christi en Laatste Oordeel. Reeks van vijf votiefschilderijen van 1730-1731. Altaartriptiek van de Sint-Rochuskapel van 1898 door Jozef Janssens. Geschilderde kruiswegstaties op paneel van 1864-1866 door Edward Dujardin, in neobarokke omlijstingen van 1890.
Beeldhouwwerken: gepolychromeerde houten Onze-Lieve-Vrouw met de druiventros uit de 15de eeuw. Heilige Willibrordus uit de 19de eeuw. Heilige Jozef (Mariakapel) van 1887, Heilige Willibrordus (Sint-Jozefkapel) van 1899, Heilige Gerardus Majella van 1900 en Heilige Rochus (Mariakapel) van 1901 door Jan Baptist Van Wint. Heilig Hart van 1886, Heilige Antonius van 1895 en Heilige Anna en Maria van 1897 door Jan Baptist De Boeck en Jan Baptist Van Wint van 1897. Vieringbeelden Heilige Willibrordus en Heilige Amandus van 1940 door Albert Poels, Heilige Eligius van 1943 en Heilige Norbertus van 1944 door Alfons De Roeck. Gebeeldhouwde kruiswegstaties in bas-reliëf van 1924 door Nestor Gerrits.
Meubilair: neogotische witstenen altaren met gebeeldhouwde witstenen of gepolychromeerde houten retabels door Jan Baptist De Boeck en Jan Baptist Van Wint: hoogaltaar met Twaalf Apostelen, Calvarie en Genadestoel van 1890; Maria-altaar van 1894; Heilig Hartaltaar van 1898; Sint-Antonius van Padua-altaar van 1895. Koperen tabernakels en godslamp door Lambert Van Rijswijck. Smeedijzeren koorhek van 1893-1902 door Lodewijk Van Boeckel. Neogotische eiken preekstoel met taferelen uit het openbare leven van Jezus van 1901-1902 door Jan Baptist De Boeck en Jan Baptist Van Wint. Neogotische eikenhouten biechtstoelen (8) en communiebanken (6) met de vier evangelisten, westerse en oosterse kerkvaders, en hardstenen doopvont van 1893-1894 door Jan Gerrits. Orgel van 1908 door Joseph Stevens uit Duffel, in een orgelkast door Petrus De Roeck. Eikenhouten broederschapscatalogi in rococostijl van de Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw Troosteres der bedrukten van 1764, en van de Broederschap van de Caravanisten van 1764, beide in de Mariakapel, van de Broederschap van de Gelovige Zielen van 1763 in het transept.
Glasramen door Joseph Osterrath sr. in de Mariakapel (4) met twaalf taferelen uit het leven van Maria van 1894, en in de Heilig Hartkapel (4) met twaalf taferelen uit het leven van Jezus van 1896. Glasramen door het atelier Stalins-Janssens in de Sint-Antoniuskapel (3) met twaalf taferelen uit het leven van Sint-Antonius van Padua van 1894, in de Sint-Rochuskapel (3) met twaalf taferelen uit het leven van Sint-Rochus van 1896, en in het hoogkoor (5) met Sint-Willibrordus, Maria, Christus Koning, Sint-Jozef en Sint-Rumoldus van 1899. Glasramen door Jules Dobbelaere in de Mariakapel met Onze-Lieve-Vrouw van de druiventros van 1911, in de Sint-Jozefkapel met de Boom van Jesse van 1912, en in de Heilig-Hartkapel met Heilig Hart van 1913. Glasramen naar ontwerp van Eugeen Yoors uitgevoerd door Florent-Prosper Colpaert in de rechter zijbeuk met Sint-Jacobus en Onze-Lieve-Vrouw van de druiventros van 1933.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kerkstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Willibrordus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6993 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.