Het neoclassicistische herenhuis bestaat uit een voorhuis uit de eerste helft van de 19de eeuw, dat in 1906 voornamelijk inwendig werd aangepast en naar achteren toe aanzienlijk werd vergroot.
De urbanisatie van het gebied waarin het huis zich bevindt - het verkavelingsplan van stadsingenieur Theodoor Van Bever werd in 1865 goedgekeurd - gebeurde voornamelijk in de tweede helft van de 19de eeuw. Gelegen buiten de toenmalige Spaanse wallen maar binnen de strook van 585 meter waarop de militaire servitudes van kracht waren, gold hier - in principe - tot 1864 een bouwverbod en werden de meeste gronden door hoveniers benut. Bij gebrek aan bouwgrond binnen de muren echter werden in de “Vijfde wijk” (de oude parochies van Sint-Willibrordus en Sint-Laurentius) reeds vanaf het begin van de 19de eeuw meerdere constructies in duurzame materialen opgericht, zoals verder blijkt.
In 1836 werd overgegaan tot de verkoop van "Une pièce de terre avec les arbres fruitiers qui s’y trouvent, située à Saint-Willebrord, cinquième section d’Anvers, aboutissant de l’Est au Sieur Charles Werchters, du Sud au ruisseau - bedoeld is de Vuilbeek op de grens met Borgerhout - , de l’Ouest à la Dame Constituante et du Nord à la rue de l’Eglise - op het tracé van de huidige Kerkstraat en leidend naar de toenmalige Sint-Willibrorduskerk -, appartenant à la dame Epouse De Coster comme seule enfant et unique héritière…". De gronden waarvan sprake betreffen de huidige nummers 32, 34 en 36 van de Kerkstraat (op het moment van de bescherming in 2006).
Op 22 juli 1839 sloten Franciscus Daems, onderwijzer, en zijn echtgenote Barbara Clara Van Geel een hypothecaire lening af voor de afbetaling van de huizen die zich nu ter hoogte van voornoemde nummers bevinden. Hieruit blijkt dat de oudste delen van het huis tussen 1836 en 1839 moeten gebouwd zijn. Wellicht is het ook het oudste huis van de straat daar het stadsarchief hier voor de periode 1826-1839 slechts van één bouwvergunning melding maakt. In tegenstelling tot de nummers 34 en 36 die in de loop der jaren grondig werden verbouwd, bleef de hoofdstructuur van nummer 32 gaaf bewaard.
Achtereenvolgens in 1844, 1850, 1869 en 1896 aan verschillende eigenaars verkocht, kwamen de drie huizen in 1905 in handen van Norbert Ferdinand Dujardin en zijn echtgenote Marie Melanie Van der Avoort. De inrichting van een Egyptische kamer en de urne met de as van Norbert Dujardin (volgens de inscriptie gestorven in 1915 en in 1916 in Mainz gecremeerd) wijzen naar alle waarschijnlijkheid in de richting van de vrijmetselarij. Tot 2003, bijna honderd jaar lang, was de familie Dujardin eigenaar van bedoelde huizen.
Op 25 mei 1906 werd door het college van burgemeester en schepenen een bouwvergunning afgeleverd voor de aanbouw van deze Egyptische kamer, twee dienstgebouwen en een veranda. De toenmalige verbouwing werd uitgevoerd door architect François Janssens uit Borgerhout. De inrichting van de Egyptische kamer maakte zeker deel uit van deze verbouwingscampagne gezien de ontwerpschets voor de schoorsteenmantel op het bijgevoegde plan. De decoratie van de andere vertrekken dateert naar alle waarschijnlijkheid ook uit deze periode doch verder onderzoek dient uit te wijzen wanneer en door wie deze werken precies werden uitgevoerd.
Het dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, heden met zink, oorspronkelijk met Vlaamse pannen) heeft links achteraan een - mogelijk later aangepaste - uitbouw van twee traveeën en eveneens twee bouwlagen onder een tentdak (zink). De circa 1906 bijgebouwde veranda (met wc en terras) telt drie traveeën en een Egyptische kamer van twee traveeën, beide één bouwlaag hoog en afgedekt met een glazen koepel. Verder bevinden zich de haaks aansluitende dienstgebouwen van respectievelijk twee op twee traveeën en drie bouwlagen en één travee op één travee en twee bouwlagen, allebei onder plat dak.
De aansluitende grote, grotendeels ommuurde en beboomde tuin wordt achteraan afgesloten door de ingekapselde Vuilbeek, die de grens vormt met Borgerhout. De smalle doorgang naast het achterhuis van nummer 36 en doorlopend onder de eerste travee van het voorhuis, geeft uit op de Kerkstraat.
De bepleisterde en beschilderde voorgevel heeft een gedecapeerde arduinen plint met gedichte keldergaten. De begane grond is verlevendigd met schijnvoegen die boven de vensters uitwaaieren. Verder wordt de gevel gekenmerkt door een horizontaal belijnende puilijst en gevelafsluiting met geprofileerd kordon, een vlakke fries en houten kroonlijst op klossen en een verticaal markerend ingangsrisaliet. De rechthoekige muuropeningen in een gedecapeerde omlijsting van arduin waren voorzien van vensterluiken. De arduinen lekdrempels rusten op een licht geprofileerd paneel. De strakke, gedecapeerde arduinen deuromlijsting bestaant uit vlakke pilasters onder een sober uitgewerkt entablement en is ingevuld met een eikenhouten voordeur met zijvensters en bovenlicht uit het begin van de 20ste eeuw. Er is ook een bewaarde ijzeren trekbel en voetenschraper bewaard.
De bepleisterde en beschilderde achtergevels zijn ter hoogte van het hoofdhuis voorzien van licht getoogde bovenvensters. De veranda heeft een beglaasde houten koepel met later vereenvoudigde lantaarn en driedelige achtergevel met hoge dubbele ramen en deur, gescheiden door houten pilasters. Het terras heeft een beglaasde luifel op gekoppelde, sierlijk uitgewerkte gietijzeren zuiltjes met florale ornamenten op zware sokkel van arduin, arduinen plint en drie treden naar de tuin. De dienstgebouwen met grote driedelige vensters hebben in de oostgevel achteraan een ijzeren I-balk en rozetvormige bevestigingsbouten en aan de zuidgevel een vernieuwde luifel op sierlijke gietijzeren consoles.
Het grondplan vertoont een lange centrale gang met rechts aan de straat een klein salon met daarachter de haaks ingebrachte trapzaal, voorts twee dooreenlopende leefruimten, de zogenaamde "kleine Vlaamse kamer" en de "Egyptische kamer". In de aansluitende achtergebouwen zijn de keukens, een leefkamer voor het personeel en een afzonderlijke diensttrap ingebracht. Links van de gang bevindt zich een suite van salons, waarvan de voorste de zogenaamde "grote Vlaamse kamer" uit drie dooreenlopende ruimten bestaat, de achterste, de zogenaamde "spiegelkamer" verleent via een beglaasde deur toegang tot de veranda. Deze laatste strekt zich uit over de volledige breedte van het aanpalende salon en de gang. In de kleine uitbouw is het enige toilet van het huis voorzien. De bovenverdieping vertoont een brede L-vormige gang waarop vier grote kamers en één kleine (boven de gang) uitkomen en die aansluiting geeft op een smallere, eveneens L-vormige gang waarop de slaapvertrekken van het personeel en een eenvoudige badkamer, de enige in het hele huis, aansluiten. Zowel het hoofdhuis als de dienstgebouwen zijn volledig onderkelderd, uitgezonderd de strook ter hoogte van de middengang.
De gang met bepleisterde en beschilderde muren en plafonds wordt geritmeerd door pilasters met composiet kapiteel, diverse stucwerkpanelen, geprofileerde deuromlijstingen en lijstwerk, onder meer versierd met marmerschilderingen. Verder zijn er witte en zwarte marmeren vloeren en plint en een beschilderde lambrisering aanwezig, evenals originele verlichtingsarmaturen (luchter en wandlampen). De (na de oorlog vernieuwde) beglaasde deur naar de veranda vertoont in het bewaarde glas-in-lood-bovenlicht een banderol met opschrift Sint-Martinus. De eikenhouten bordestrap met houten trappaal en -leuning heeft gebronsde gietijzeren spijlen.
Het klein salon aan de straat bevat een neoclassicistische schoorsteenmantel van verschillende marmersoorten en een spiegel op de boezem. Er zijn een beschilderd plafond, origineel behangpapier met tulpmotieven, lambrisering van papier maché en houten planken vloeren aanwezig.
De kleine Vlaamse kamer met eenvoudige houten schoorsteenmantel met spiegel en uitgewerkte kroonlijst was eertijds afgewerkt met gebloemd behangpapier beklede muren en het plafond was afgewerkt met papier maché met ruitmotief. Een doorgang, afgezet met gemarmerde halfzuilen met in bas-reliëf versierde sokkel en Ionisch kapiteel, vormt de overgang naar de Egyptische kamer die circa 1906 aan het oorspronkelijke huis werd toegevoegd.
In de Egyptische kamer met overvloedig gedecoreerde wanden, waarvan de polychrome muurschilderingen verhoogd met trapeziumvormige houten kaders net zoals de lambriseringen van papier maché, zelfs de beschilderde gietijzeren verwarmingselementen motieven vertonen die teruggrijpen naar de Egyptische kunst en cultuur. Een rondbooghaard met gemarmerde wand tussen dito pilasters heeft een eclectisch versierde boog. De koepel van gestructureerd groen en wit glas in lood rust op een met panelen en consoles versierde kroonlijst. De vloer bestaat uit cementtegels.
De grote Vlaamse kamer in neo-Vlaamserenaissance-stijl heeft een monumentale schoorsteenmantel van verschillende marmersoorten (voornamelijk zwart en rood), een gietijzeren haardplaat en een met haut-reliëfs versierde boezem met hermen, vrouwenfiguren, banderol met inscriptie "Vlaamschen Haardt Trouw Bewaard" en een ellipsvormige spiegel. De houten plankenvloer vertoont beschilderde boorden en wordt aangevuld met een omlopende sculpturaal uitgewerkte lambrisering van papier maché, bewaard behangpapier met gestileerde paardenbloemen, veelkleurig beschilderde deurpanelen met neorenaissancemotieven onder meer maskerkoppen, cartouches, banderols, vruchtenkorven en cassettenplafonds met beschilderde taferelen onder meer motieven uit de dierenriem, bloemen- en vruchtenkransen en mythologische voorstellingen. Op de scheiding tussen de verschillende ruimten wordt de zoldering ondersteund door vier gemarmerde zuilen met in bas-reliëf versierde sokkel en Ionisch kapiteel, rustend op de postamenten van kleine houten balustrades.
De spiegelkamer in neo-Lodewijk XV- en XVI-stijl bevat een witmarmeren schoorsteenmantel met op de boezem een hoge, in vlakken verdeelde en met houten lijsten versierde spiegel, een prachtig ingelegde houten vloer van imitatiemarqueterie, met romantische neorococo-getinte motieven beschilderde en vergulde lambriseringen, deurpanelen en lijstwerk in roze en witte tinten, overschilderd behangpapier met gestileerde tulpenruikers, een rijkelijk versierd stucwerkplafond met floraal uitgewerkte medaillons, vogels, vlechtwerk, zwaar en fijn lijstwerk. Een vierdelige paneeldeur met prachtige glas-in-loodramen verleent toegang tot de aansluitende veranda.
In de veranda zijn de bepleisterde en beschilderde muren versierd met muurschilderingen met landelijke taferelen, zwaar omlijste stucwerkpanelen met jachttrofeeën, spiegels, originele wandlampen, omlopend lijstwerk en dito beschilderde lambriseringen. De vloer is van cementtegels en er is een glazen koepel.
De achtergebouwen bevatten een eenvoudige houten bordestrap en cementtegelvloeren op de begane grond. De vertrekken op de bovenverdieping zijn, in tegenstelling tot de gelijkvloerse kamers, zeer eenvoudig ingericht, in het voorhuis werden een beschilderde haard alsook een aantal marmerschilderingen bewaard.
Het zadeldak bevat uit het begin van de 19de eeuw daterende kapspanten met schaar- en nokgebinten en pen- en gatverbindingen. Het tentdak heeft een - vermoedelijk - latere kapconstructie.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA00243, Antwerpen: Kerkstraat 32.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 2006: Neoclassicistisch herenhuis met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/170120 (geraadpleegd op ).
Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (bitumen, nok parallel aan de straat), in sobere neoclassicistische stijl van eerste helft 19de eeuw. Begane grond met imitatievoegen uitwaaierend boven de vensters. Markante puilijst, kordons en houten kroonlijst op klossen. Licht geprononceerd middenrisaliet met rechthoekige deur in eenvoudig entablement. Rechthoekige vensters.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Neoclassicistisch herenhuis met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6999 (geraadpleegd op ).