Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van Elise Gregoire, echtgenote Maurice Borreman, naar een ontwerp door de architect Adolphe Vander Heyden uit 1906. Tot het bouwproject behoorde een koetshuis, een stal voor vier paarden en een werkhuis achteraan op het perceel.
Adolphe Vander Heyden lijkt in Antwerpen slechts enige tijd actief te zijn geweest, van kort vóór 1900 tot begin jaren 1910. Zijn productie concentreert zich vooral in de wijk Zuid, waar hijzelf ook gevestigd was. Van zijn hand zijn burger- en meergezinswoningen bekend, zowel in conventionele neoclassicistische en eclectische stijl, als in een gematigde art nouveau. Hij valt niet te verwarren met zijn naam-, stads- en tijdgenoot Arthur Vander Heyden.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). Het betrof in oorsprong een burgerhuis met enkelhuisopstand van het bel-etagetype. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rustte oorspronkelijk op een gedrukte, sokkelvormende pui met schijnvoegen en een hardstenen plint. Drieledig van opbouw, legt de compositie de klemtoon op de hoge bel-etage. Deze is over de volledige gevelbreedte uitgewerkt als loggia, gevat tussen een balustrade en een breed, klassiek entablement met een architraaf, fries, kroon- en tandlijst. Korinthische pilasters ritmeren de korfboogarcade met geprofileerde waterlijsten op imposten. De tweede verdieping onderscheidt zich door een register van zes gekoppelde rondboogvensters met geprofileerde waterlijsten op imposten, en palmetsleutels tussen festoenen. Casementen met strikken vullen de penanten. Een eenvoudig hoofdgestel en een blinde attiek vormen de gevelbeëindiging, in de middenas onderbroken door een getoogde dakkapel met balustrade, pilasters, voluten en een gebogen waterlijst. Deze werd oorspronkelijk geflankeerd door oeil-de-boeufs. Verbouwde winkelpui.