Burgerhuis in neoclassicistische stijl, vermoedelijk gebouwd door de aannemer Frans Joris in 1901. Deze laatste was in Antwerpen actief vanaf de late jaren 1870. Het bouwdossier werd niet teruggevonden, opdrachtgever noch ontwerper zijn gekend.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met een geblokte begane grond rust op een hoge, bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door zware waterlijsten en cordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet met schijnvoegen. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een driehoekig fronton en een balustrade, beide op neo-Lodewijk XVI-consoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen. De bovenvensters in geriemde omlijsting worden op de eerste verdieping geaccentueerd door metopen in de fries en een casement met medaillon op de borstwering, en op de tweede verdieping door een waterlijst of sluitsteen en een onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een architraaf, een fries met guirlandes en medaillons aan strikken, en een gekorniste houten kroonlijst op klossen en tandlijst.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1901#1108.