Burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van 'expert maritime' Albert Van Renterghem, naar een ontwerp door Alphonse Magnus uit 1906. Deze aannemer uit Borgerhout was actief vanaf begin jaren 1890 tot aan de Eerste Wereldoorlog. Naast bouwwerken in opdracht, hield hij zich bezig met de verkoop van bouwgronden, de bouw en verkoop van huizen voor eigen rekening, op het grondgebied van Antwerpen, Berchem en Borgerhout.

De rijwoning met enkelhuisopstand omvat drie traveeën en drie bouwlagen onder een onder plat dak. Het parement van de lijstgevel bestaat uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door ronde baksteen voor booglijsten. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint, puilijst, lekdrempels en het balkon, witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, lateien, de archivolt van het drielicht, kapitelen, imposten, kraag- en sluitstenen. Geleed door de puilijst beantwoordt de opstand aan een tweeledig opzet, opgebouwd uit de pui en de bovenbouw in kolossale orde. Op de begane grond accentueren bewerkte lateien met een gebogen waterlijst de rechthoekige deur- en vensteropeningen. Twee rondbogige spaarvelden met pilasters ritmeren de bovenbouw. De eerste verdieping onderscheidt zich door een breed drielicht in hoefijzerboogvorm met waterlijst, in de middenas gemarkeerd door een balkon met bewerkte consoles, postamenten en een smeedijzeren borstwering. Polychrome mozaïekpanelen vullen de boogzwikken, met als motief bloemenvazen tegen een blauwe achtergrond. De tweede verdieping wordt geopend door twee rondboogvensters met bewerkte imposten, waterlijsten en gebogen lekdrempels. Een bewerkte houten kroonlijst op gekoppelde modillons vormt de gevelbeëindiging. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van de inkomdeur met siersmeedwerk is bewaard, evenals van de guillotineramen en bovenvensters, met typische roeden en gehamerd glas; smeedijzeren keldertralies.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.

Rijwoning in art-nouveaustijl van twee traveeën en drie bouwlagen onder plat dak, van omstreeks 1910. Gele bakstenen lijstgevel op hoge sokkel van arduin. Bovenbouw met aflijnende hoekpilasters. Bel-etage met ijzeren balkonleuning, postamenten en consoles van natuursteen; gekoppelde deur- en zijvensters gevat in brede hoefijzerboog met floraal gedecoreerde mozaïekpanelen in de zwikken. Derde bouwlaag met rondboogvensters in dubbele omlijsting. Origineel schrijnwerk.