erfgoedobject

Pastorie Sint-Bartholomeusparochie

bouwkundig element
ID
70215
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70215

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Voormalige pastorie, markant gelegen recht tegenover de kerktoegang. Op de Ferrariskaart (1770-1778) en het primitief percelenplan (circa 1835) is de pastorie nog aangeduid als een ruime omwalde site. Op de Ferrariskaart is de pastorie aangeduid als een achterin gelegen volume, vermoedelijk te identificeren als de haakse opkamer. Op het primitief percelenplan is het huidige volume met voorbouw en haakse achterbouw reeds aangeduid. Ook het L-vormige nutsgebouw ten zuiden van de pastorie is reeds aangegeven. Zowel op de Ferrariskaart als op het primitief percelenplan is de Pollinkhovestraat nog niet doorgetrokken tussen de pastoriesite en de kerk, de pastorie is bereikbaar via een weg ten westen van deze site. Deze weg wordt circa 1844 (confer mutatieschets) gesupprimeerd en vervangen door het doortrekken van de Pollinkhovestraat tussen de pastorie en de kerk (een brug op het oostelijk deel van de omwalling wordt voor het eerst aangegeven). Circa 1913 (confer mutatieschets) wordt het westelijke, het zuidelijke en een deel van de oostelijke (voor het huis) omwalling gedempt. Het laatste stukje van die omwalling verdwijnt in 1955 bij de bouw van het gemeentehuis (confer Pollinkhovestraat nummer 1 / Vaartstraat).

De evolutie van de pastoriesite van een omwalde site met een achterin gelegen eenlaags gebouw (met opkamer) naar een site (niet meer of slechts gedeeltelijk omwald) met een groot huisvolume tegenover de kerk vormt een illustratie van de algemene evolutie van de pastoriebouw in de Zuidelijke Nederlanden. Reeds bij het concilie van Trente (1545-1563) werd door de kerkelijke overheid de nadruk gelegd op de residentieplicht van de dorpsgeestelijkheid. Bij wet van 25 september 1769 legt keizerin Maria-Theresia de lokale tiendenheffers op om in te staan voor een goede huisvesting van de dorpspastoor. Deze wet veroorzaakte in sommige streken een grote groei van het aantal nieuwe pastorieën. Door het concordaat van 1801, tijdens de Franse periode afgesloten tussen keizer Napoleon en paus Pius VII, werden de pastorieën overgedragen aan de burgerlijke overheden. Dit concordaat zorgt opnieuw voor het bouwen of verbouwen van een aantal pastorieën. Gezien het kaartenonderzoek (zie boven) is het waarschijnlijk dat de nieuwe voorbouw tegenover het kerkportaal van de Pollinkhoofse pastorie tussen het concordaat van 1801 en circa 1835 (primitief percelenplan) te dateren is.

Beschrijving

De huidige pastorie bestaat uit een aan de straat gelegen grote voorbouw/ hoofdvolume van twee bouwlagen op een rechthoekige plattegrond (eind 18de eeuw of begin 19de eeuw) en een haakse achterbouw met opkamer (teruggaand op de 17de eeuw).

Voorbouw: breed dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (vernieuwde Vlaamse pannen). Verzorgde verankerde baksteenbouw uit het laatste kwart van de 18de eeuw (na de Ferrariskaart) of het begin van de 19de eeuw (voor circa 1835). De lijstgevel aan de straat is afgeboord door een geprofileerde bakstenen kroonlijst waarop de houten gootlijst aansluit. Rechthoekige muuropeningen onder schuine strek. Het bewaarde houtwerk in de straatgevel (T-indeling) dateert uit de tweede helft van de 19de eeuw (in tegenstelling tot andere gevels hier geen kozijnconstructies). Luiken op de begane grond. De voordeur is bereikbaar via enkele treden. In de zijgevels en de achtergevel, rechthoekige muuropeningen gevat in steekboognissen, de kozijnconstructies zijn deels vernieuwd. In de linker zijgevel, sporen van een viertal gedichte muuropeningen.

De haakse achterbouw met opkamer (intern deels verbouwd) is 17de-eeuws confer de dakhelling (vlechtingen, aandak bij recente renovatie verwijderd) en de rechthoekige muuropeningen gevat in geprofileerde korfboog- en steekboognissen. Dichtgemetselde korfbogige kelderramen. Vernieuwde kozijnconstructies. Naast de oorspronkelijke afwerking van de muuropeningen getuigt ook de uitwerking van de overhoekse baksteenfries (noordzijde) en van de geprofileerde kroonlijst (zuidzijde) van het verzorgde baksteenmetselwerk.

Bij deze opkamer sluit een L-vormig laag nutsgebouw (in kern uit de eerste helft van de 19de eeuw confer aanduiding op het primitief percelenplan circa 1835) aan onder pannen zadeldaken. Witgeschilderde baksteenbouw met rondbogenarcade en bewaard kozijnraampje. De verbinding tussen dit nutsgebouw en het hoofdvolume wordt gevormd door een poortdoorgang.

Interieur

Bewaarde interieurindeling- en aankleding van het hoofdvolume. Het haakse opkamervolume werd recent gerenoveerd. Het hoofdvolume heeft een klassieke dubbelhuisindeling met een brede gang en links en rechts daarvan telkens twee kamers. Gang: 19de-eeuwse bordestrap met uitgewerkte leuning en trappaal (houtimitatiebeschildering). Paneeldeuren in houtimitatiebeschildering, beglaasde paneeldeur met geometrische roedeverdeling en geslepen glas. Bewaarde cementvloer in dambordpatroon en afboordingstegel. Muren met marmerimitatie, plafonds met kooflijsten.

De beste kamer rechts vooraan kan vermoedelijk geïdentificeerd worden als de zogenaamde bisschopskamer. Het stucwerk onder meer voor de schouwboezem en de kooflijsten is bewaard. De kooflijsten volgen de structuur van de schouw, de balken en de vensters. 19de-eeuwse schouwmantel met IHS-motief en motief met (heilig) hart en passiewerktuigen.

Kamer rechts achteraan met bewaarde plankenvloer en schouwmantel. Links vooraan, eenvoudiger kamer met bewaarde plankenvloer, houten schouwmantel en kooflijsten.

Op de bovenverdieping, enkele eenvoudige, grotendeels aangepaste kamers met schouwboezem met stucwerk, geflankeerd door muurkasten. Enkele bewaarde eenvoudige houten schouwmantels.

Bewaarde kapconstructie met getelmerkte (I tot IIII) schaar- en nokgebinten met pen- en gatverbindingen.

Het interieur van de haakse opkamer is deels aangepast: de oorspronkelijke kelder is verwijderd, de opkamerstructuur loopt niet meer over de volledige lengte. Toch is het stucwerk van het plafond en de moerbalken bewaard (figuratief motief). Tevens bewaarde kapconstructie van schaar- en nokgebinten.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, primitief percelenplan.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, mutatieschetsen nummer 207, schetsen nummers 1844/6, 1876/12, 1913/3, 1955/15.
  • Beschermingsdossier, Pastorieën in het kanton Oudenaarde (Ministerieel Besluit 12.12.2002).
  • DEBAEKE S., Terugblik: Lo, Pollinkhove, Reninge, Noordschote, Veurne, 1992, p. 63.

Bron: VANNESTE P. met medewerking van MISSIAEN H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Lo-Reninge, bestaande uit deelgemeenten Lo, Noordschote, Pollinkhove en Reninge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL14, onuitgegeven wekdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie Sint-Bartholomeusparochie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70215 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.