Teksten van Militaire keuken Belgisch leger

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70222

Belgische militaire keuken met waterput ()

De militaire keuken is gelegen in een weide, vlakbij het kruispunt van de Romanestraat en de baan Ieper-Veurne (N8), ook wel Gapaardhoek genoemd.

Historische beschrijving

Het bakstenen gebouw aan de Gapaardhoek, op het kruispunt van de Romanestraat en de baan Ieper-Veurne, is een hoofdkeuken uit de Eerste Wereldoorlog. Het gebouw is wellicht opgetrokken in 1917. Van hieruit wordt het voedsel over het kantonnement Lo-Pollinkhove verdeeld. Het kantonnement Lo-Pollinkhove is gelegen achter de tweede Belgische linie, in de sector Nieuwkapelle.

De militaire eenheden zijn tijdens de loopgravenoorlog onderworpen aan een beurtrol: na een periode van wacht in de loopgraven kunnen ze een periode in 'halve rust' of 'demi-repos' in de kantonnementen verblijven, zo’n tien à vijftien kilometer achter het front gelegen. Tijdens deze periode zijn de militairen onderworpen aan oefeningen en werkzaamheden.

De kantonnementen worden tijdens de oorlog steeds verder uitgebouwd en beter georganiseerd. Ieder bataljon krijgt een kwartier binnen het kantonnement toegewezen, iedere compagnie een onderkwartier. Het dagelijks leven binnen een kantonnement wordt tot in de kleinste details georganiseerd (huisvuilophaling, verkeersplanning, enzovoort).

Tijdens de eerste oorlogsmaanden en –jaren dienen de militairen te overnachten in schuren en hooizolders. Deze blijken echter niet erg hygiënisch. Bovendien wordt het Belgisch leger vanaf het voorjaar van 1915 geconfronteerd met een groeiend aantal manschappen, waardoor er ook meer overnachtingsmogelijkheden in de kantonnementen voorzien moeten worden. Vandaar dat er geïnvesteerd wordt in een betere huisvesting voor de troepen. De eerste barakkenkampen verschijnen in 1915. Voorlopig zijn deze barakken vrij primitief. In 1916 wordt werk gemaakt van de constructie van meer en betere barakken. In de praktijk zouden het echter vooral de genietroepen zijn die ervoor zorgen dat ze zelf goed en comfortabel gehuisvest zitten. Het merendeel van de infanterie zal nog tot 1917 moeten wachten, vooraleer ze gebruik kunnen maken van meer comfortabele barakken.

De nieuwe barakkenkampen kunnen elk ongeveer een volledig bataljon herbergen. Een typisch barakkenkamp uit 1917 zou als volgt ingericht zijn: elke compagnie beschikt over drie naast elkaar gelegen 'tuben' van elk 25 meter lang, die opgetrokken zijn met zogenaamde elephant plates (gebogen en gegolfd plaatijzer) en bekroond met een zadeldak. Elke 'tube' biedt plaats aan 60 man. Tussen twee blokken is een ruimte van 30 meter breed voorzien voor de bouw van een keuken. In feite gaat het om een afdak waaronder een rijdende veldkeuken kan geplaatst worden. Andere barakkenkampen uit 1917 zijn dan weer opgetrokken met bakstenen barakken onder zadeldaken of met daken uit ijzeren golfplaten.

Deze barakkenkampen liggen bijna steeds langs een weg, meestal rond een hoeve. Ze worden genoemd naar slagvelden, geallieerde steden of volkeren, Duitse gruweldaden, beroemde eenheden, de koninklijke familie of bepaalde figuren, enzovoort.

Officieren die het voorrecht genieten om alleen of per twee een kamer op een boerderij te betrekken, of over een speciale officierenbarak beschikken, eten apart in een “mess”. Deze eetgelegenheid kan bijvoorbeeld op de boerderij gevestigd zijn, waar ook het keukenpersoneel vertoeft. Voor de verdeling van het voedsel worden hoofdkeukens opgericht.

Bij de Gapaardhoek liggen onder meer het Camp des Américains en Camp des Japonais. De Gapaardhoek, gelegen langs de steenweg Veurne-Ieper, is via het spoor bereikbaar. Behalve barakken verschijnen er ook andere militaire installaties. Vanaf augustus 1917 wordt er een Parc Divisionnaire ingericht, waar alle middelen die op dat ogenblik niet gebruikt worden (zoals voertuigen, geniemateriaal, enzovoort) gestockeerd worden. Daarnaast wordt er een Parc des Vivres ingericht, waar levensmiddelen verdeeld worden. En net zoals in de meeste andere kampen, is er een centre de réunion waar appel geblazen wordt.

Het kantonnement wordt niet uitsluitend voor de inkwartiering van Belgische troepen gebruikt. Ook Franse eenheden worden tijdens de oorlog ingekwartierd in het kantonnement Lo-Pollinkhove, waaronder in juli 1917 en vanaf oktober 1918, tijdens het geallieerde bevrijdingsoffensief.

Hoewel op tien kilometer van het front verwijderd, is het kantonnement Lo-Pollinkhove, net als andere kantonnementen in de omgeving, niet veilig voor Duitse beschietingen en bombardementen. Zeker vanaf het najaar van 1917 zou het kantonnement af en toe beschoten worden. Zo raken midden mei 1918 enkele daken van barakken uit het Camp des Américains licht beschadigd.

Tijdens de eerste oorlogsmaanden en –jaren primeert voor de genie de bouw van versterkingen. Vanaf mei 1917, wanneer het in de Belgische sectoren relatief rustig is, het effectief van de Belgische manschappen aan het front verminderd wordt en er zodoende meer manschappen ter beschikking zijn, wordt er in het kantonnement Lo-Pollinkhove heel wat militaire infrastructuur in baksteen opgetrokken, waaronder keukens en barakken. Deze gebouwen zijn heel eenvoudig opgetrokken. Net zoals in de reeds verdwenen bakstenen militaire keukens betreft het hier een geelbakstenen constructie van een halve steen dik, verstevigd met muurpijlers van één baksteen breed, onder een laag zadeldak uit bitumen.

Tot enkele jaren terug kunnen er op grondgebied Lo-Reninge nog drie keukens getraceerd worden. De grootste keuken aan de Romanestraat nr. 5 is enkele jaren geleden gesloopt. Een tweede keuken aan de Burgweg nr. 57 is sterk verbouwd. Vandaag de dag rest enkel nog de keuken op de Gapaardhoek, aan het kruispunt van de Romanestraat en de N8.

Beschrijving

Bakstenen constructie. Laag langgerekt gebouw onder zadeldak bedekt met ruitvormige schalies (bitumen), met hoog opgetrokken schoorsteen. Gele baksteenbouw (halfsteens metselverband) van een halve steen dik met markerende muurpijlers van één baksteen breed. Eenvoudige muurankers met houten of klein metalen plaatjes. Aan de noordwestelijke zijde zijn de vier vensters en de deuropening dichtgemaakt. Aan de zuidoostelijke zijde zijn drie van de vier vensters dichtgemaakt, de deuropening wordt er nog steeds gebruikt. Eenvoudige houten dakconstructie. Er zijn geen oorspronkelijke interieurelementen bewaard.

Een aanpalend deel van het gebouw is ingestort. De deur, die oorspronkelijk toegang verschaft tot dit tweede deel, is nog steeds aanwezig. Achteraan in de weide bevindt zich nog een ronde waterput uit rode baksteen, die wellicht ook tijdens de Eerste Wereldoorlog, in functie van de keuken, werd aangelegd.

  • Archief Koninklijk Legermuseum, Fonds 1ste Legerdivisie, nr. 283/49, 1173/58, 1174/62, 1243, 1276, 1277; Fonds 6de Legerdivisie; Fonds 1ste Cavaleriedivisie, doos 9.
  • WACKENIER W. 2006: Alveringem in de Grote Oorlog, Brugge.
  • Informatie verzameld door Etienne Delannoo en Roger Verbeke.

Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002471, Belgische militaire keuken met waterput uit W.O. I bij de Gaspaardhoek, Romanestraat zn (DECOODT H., 2011)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Militaire keuken Belgisch leger [online], https://id.erfgoed.net/teksten/370434 (geraadpleegd op ).


Militaire keukens Belgisch leger ()

Romanestraat nummer 5/ Collaertshillestraat en zonder nummer/ Veurnesteenweg. Voormalige militaire keukens van het Belgische leger in het onbezette gebied (Eerste Wereldoorlog).

Inleiding.

Het kantonnement Lo-Pollinkhove was tijdens de Eerste Wereldoorlog gelegen achter de tweede Belgische linie van de sector Nieuwkapelle (Diksmuide). De militaire eenheden waren tijdens de loopgravenoorlog onderworpen aan een beurtrol: na een periode van wacht in de loopgraven, konden ze een periode in “halve rust” of “demi-repos” in de kantonnementen, zo’n 10 à 15 km achter het front gelegen, verblijven. Tijdens deze periode waren de soldaten onderworpen aan oefeningen en werkzaamheden.

Ieder bataljon kreeg een kwartier binnen het kantonnement toegewezen, iedere compagnie een onderkwartier. De soldaten sliepen er in schuren, houten barakken en “tubes” (barakken opgetrokken met golfplaten op een bakstenen muurtje). Per compagnie of dienst werd een keuken voorzien, terwijl een hoofdkeuken instond voor de verdeling van het voedsel. Officieren, die het voorrecht genoten om alleen of per twee een kamer op een boerderij te betrekken, aten apart in een “mess”. Deze eetgelegenheid was meestal op de boerderij gevestigd, waar ook het keukenpersoneel vertoefde. Het dagelijks leven binnen een kantonnement werd tot in de kleinste details georganiseerd (huisvuilophaling, verkeersplanning, enzovoort).

Vanaf mei 1917, toen het in de Belgische sectoren relatief rustig was, het effectief van de Belgische manschappen aan het front verminderd werd en zodoende meer manschappen ter beschikking waren, werden in het kantonnement Lo-Pollinkhove heel wat installaties (waaronder barakken en keukens) in baksteen opgetrokken.

Rondom de Gapaardhoek was een “Parc Divisionnaire” gelegen, waar alle middelen, die op dat ogenblik niet gebruikt werden (zoals voertuigen, geniemateriaal, etc.), gestockeerd werden. Tegelijk was er een “Parc des Vivres” gelegen, waar levensmiddelen verdeeld werden. De Gapaardhoek, gelegen langs de steenweg Veurne-Ieper was ook via het spoor bereikbaar.

Hoewel 10 km verwijderd van het front, was het kantonnement Lo-Pollinkhove, net als andere kantonnementen in de omgeving, niet veilig voor Duitse beschietingen en bombardementen in het najaar van 1917, die dood en vernieling zaaiden. Vanaf oktober 1918 zou het kantonnement Lo-Pollinkhove ook gebruikt worden door Franse troepen, die de Belgen als reserve achterna kwamen tijdens het Eindoffensief.

De nu nog aanwezige (restanten van) militaire keukens in baksteen aan de Gapaardhoek, waren hoofdkeukens, van waaruit het voedsel verdeeld werd over het kantonnement. Drie keukens kunnen nog getraceerd worden. De grootste keuken bevindt zich aan de Romanestraat nummer 5, een tweede keuken op de hoek van de Romanestraat en de Veurnesteenweg (Romanestraat zonder nummer). Een derde keuken aan de Burgweg nummer 57 is zwaar verbouwd.

Deze gebouwen werden heel eenvoudig opgetrokken, met kenmerken die ook in andere Belgische militaire installaties van de Eerste Wereldoorlog terug te vinden zijn. Het zijn met name geelbakstenen constructies van één steen dik, verstevigd met muurpijlers van één baksteen breed, onder lage zadeldaken (bitumen).

De militaire keuken aan de Romanestraat nummer 5/ Collaertshillestraat (bij de Gapaardhoek) was groter dan de hoofdkeukens in de nabije omgeving, omdat hier ook “aangehechte eenheden” kwamen eten, zoals de "Troupes Auxiliaires de Génie", die mede instonden voor de bouw van de barakken en installaties in het kantonnement.

Deze militaire keuken van 1917 heeft een woonfunctie en werd in de loop der jaren deels vernieuwd. Het is een laag langgestrekt bakstenen gebouw onder verspringende zadeldaken (bitumen en golfplaten) met opvallende, hoog opgetrokken schoorstenen. Gele baksteenbouw van één steen dik met markerende muurpijlers. Rechthoekige muuropeningen met houten stijl- en regelwerk refererend aan kozijnconstructies.

De militaire keuken aan de Romanestraat z.nr. (bij de Gapaardhoek) was een hoofdkeuken, opgetrokken in 1917, van waaruit het voedsel over het kantonnement verdeeld werd. In wei vlakbij het kruispunt met de steenweg Ieper-Veurne (Veurnesteenweg) gelegen wordt ze nu als stal gebruikt. Ze verkeert in een eerder vervallen toestand.

Laag langgestrekt gebouw onder zadeldak (bitumen) met hoog opgetrokken schoorsteen. Gele baksteenbouw van één steen dik met markerende muurpijlers van één baksteen breed. Aan de noordwest-zijde werden de vier vensters en het deurgat toegemaakt, aan de zuidoost-zijde werden drie van de vier vensters toegemaakt, de deuropening wordt er nog steeds gebruikt. Eenvoudige houten dakconstructie, geen oorspronkelijke interieurelementen bewaard. Een tweede, aanpalend deel van het gebouw is ingestort. Deur die toegang gaf tot dit tweede deel is nog steeds aanwezig. Achteraan bevindt zich nog een waterput, die opgetrokken werd in rode baksteen.

  • Inventarisatie van relicten uit WO I in de Westhoek (Provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen), Teksten opgemaakt met medewerking van Roger Verbeke en op basis van archiefonderzoek in het Legermuseum te Brussel door Etienne Delannoo.

Bron: VANNESTE P. met medewerking van MISSIAEN H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Lo-Reninge, bestaande uit deelgemeenten Lo, Noordschote, Pollinkhove en Reninge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL14, onuitgegeven wekdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Militaire keuken Belgisch leger [online], https://id.erfgoed.net/teksten/70222 (geraadpleegd op ).


Militaire keuken Gapaardhoek ()

Locatie

Bakstenen constructie in weide nabij de Gapaardhoek, de kruising van de Romanestraat met de Veurnesteenweg, op circa 600 meter ten westen van de militaire keuken Romanestraat 5, op circa 2 kilometer ten westen van Pollinkhove. De omgeving is vlak. Vlakbij ligt de drukke N8 (Veurnesteenweg).

Historische achtergrond

Het kantonnement Lo-Pollinkhove was tijdens de Eerste Wereldoorlog gelegen achter de tweede Belgische linie van de sector Nieuwkapelle. De militaire eenheden waren tijdens de loopgravenoorlog onderworpen aan een beurtrol: na een periode van wacht in de loopgraven, konden ze een periode in “halve rust” of “demi-repos” in de kantonnementen, zo'n 10 à 15 kilometer achter het front gelegen, verblijven. Tijdens deze periode waren de soldaten onderworpen aan oefeningen en werkzaamheden.

Ieder bataljon kreeg een kwartier binnen het kantonnement toegewezen, iedere compagnie een onderkwartier. De soldaten sliepen er in schuren, houten barakken en “tubes” (barakken opgetrokken met golfplaten op een bakstenen muurtje). Per compagnie of dienst werd een keuken voorzien, terwijl een hoofdkeuken instond voor de verdeling van het voedsel. Officieren, die het voorrecht genoten om alleen of per twee een kamer op een boerderij te betrekken, aten apart in een “mess”. Deze eetgelegenheid was meestal op de boerderij gevestigd, waar ook het keukenpersoneel vertoefde. Het dagelijks leven binnen een kantonnement werd tot in de kleinste details georganiseerd (huisvuilophaling, verkeersplanning, enzovoort).

Vanaf mei 1917, toen het in de Belgische sectoren relatief rustig was, het effectief van de Belgische manschappen aan het front verminderd werd en zodoende meer manschappen ter beschikking waren, werden in het kantonnement Lo-Pollinkhove heel wat installaties (waaronder barakken en keukens) in baksteen opgetrokken. Rondom de Gapaardhoek was een “Parc Divisionnaire” gelegen, waar alle middelen, die op dat ogenblik niet gebruikt werden (zoals voertuigen, geniemateriaal, enzomeer), gestockeerd werden. Tegelijk was er een “Parc des Vivres” gelegen, waar levensmiddelen verdeeld werden. De Gapaardhoek, gelegen langs de steenweg Veurne-Ieper was ook via het spoor bereikbaar. Hoewel 10 kilometer verwijderd van het front, was het kantonnement Lo-Pollinkhove, net als andere kantonnementen in de omgeving, niet veilig voor Duitse beschietingen en bombardementen in het najaar van 1917, die dood en vernieling zaaiden. Vanaf oktober 1918 zou het kantonnement Lo-Pollinkhove ook gebruikt worden door Franse troepen, die de Belgen als reserve achterna kwamen tijdens het Eindoffensief.

De nu nog aanwezige (restanten van) militaire keukens in baksteen aan de Gapaardhoek, waren hoofdkeukens, van waaruit het voedsel verdeeld werd over het kantonnement. Drie keukens konden nog getraceerd worden. De grootste keuken bevindt zich aan de Romanestraat nummer 5, een tweede keuken op de hoek van de Romanestraat en de Veurnesteenweg (Romanestraat zonder nummer). Een derde keuken aan de Burgweg nummer 57 werd grotendeels verbouwd.

Deze gebouwen werden heel eenvoudig opgetrokken, met kenmerken die ook in andere Belgische militaire installaties van de Eerste Wereldoorlog terug te vinden zijn. Het zijn met name geelbakstenen constructies van één steen dik, verstevigd met muurpijlers van één baksteen breed, onder lage zadeldaken (bitume).

De militaire keuken aan de Romanestraat zonder nummer (bij de Gapaardhoek) was een hoofdkeuken, opgetrokken in 1917, van waaruit het voedsel over het kantonnement verdeeld werd.

Beschrijving

Bakstenen constructie in eerder vervallen toestand. Laag langgerekt gebouw onder zadeldak (bitume) met hoog opgetrokken schoorsteen. Gele baksteenbouw van één steen dik met markerende muurpijlers van één baksteen breed. Aan de noordwestzijde werden de 4 vensters en de deuropening toegemaakt, aan de zuidoostzijde werden 3 van de 4 vensters toegemaakt, de deuropening wordt er nog steeds gebruikt. Binnenin is een eenvoudige houten dakconstructie. Er zijn geen oorspronkelijke interieurelementen bewaard.

Een tweede, aanpalend deel van het gebouw is ingestort. De deur, die toegang gaf tot dit tweede deel, is nog steeds aanwezig. Achteraan bevindt zich nog een waterput, die opgetrokken werd in rode baksteen.

  • Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier OW003101, Militaire keuken Belgisch leger (DECOODT H. 2011).
  • VERBEKE ROGER s.d.: Informatie verkregen van E. Delannoo op basis van archiefonderzoek in het Legermuseum te Brussel.

Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Militaire keuken Belgisch leger [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195519 (geraadpleegd op ).