In de lintbebouwing opgenomen rijhuis uit het einde van de 19de eeuw, op het kadaster ingetekend in 1899 op een voorheen onbebouwd perceel. Breedhuis met enkelhuisopstand van drie traveeën, souterrain en twee en een halve bouwlaag onder mansardedak van kunstleien.

De lijstgevel op arduinen plint wordt gekarakteriseerd door decoratief verwerkte rode en witte baksteen. Arduinen waterlijsten, muurbanden van rode baksteen en een aflijnende houten kroonlijst geven het geheel een horizontaal accent. De benadrukte middentravee eindigt in een puntgeveltje met uitgewerkte houten schoorstukken voor het overkragende dak en vertoont een deurvenster met balkon op de bel-etage; de arduinen balkonplaat rust op voluutconsoles en wordt afgezet met een gebombeerde ijzeren leuning.

De eenvoudige rechthoekige vensters met arduinen lekdrempels hebben gedeeltelijk panelen met spiegels, de bovenste vensters zijn nagenoeg vierkant en zijn voorzien van een ijzeren hekje. De rechthoekige deur heeft lateiconsooltjes voor het rondbogige bovenlicht in een arduinen entablementomlijsting.