Teksten van Meisjeskostschool Les Peupliers

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70364

Meisjeskostschool Les Peupliers ()

Meisjeskostschool Les Peupliers, vandaag in gebruik als Vredegerecht met Politierechtbank en Parket van de Procureur des Konings.

Door een privé-initiatief werd op het einde van de negentiende eeuw een meisjeskostschool opgericht die aanvankelijk werd uitgebaat door de zussen Byna en Emma Lefébure; deze school vond vanaf 1900 een onderkomen in een negentiende-eeuws pand, dat volgens de verkoopakte, geregistreerd op 8 juni 1900, bestond uit een herenhuis met bijgebouwen in een grote tuin, die een oppervlakte van ruim 61 are besloeg; in de tuin lagen ook een serre en een paviljoen; de instelling verwierf vrij snel een grote vermaardheid en werd geleidelijk uitgebreid. Gestart als beroepsschool, groeide ze in de periode 1903-1925 onder leiding van de vooruitstrevende Emma Lefébure uit tot een befaamde modelinrichting voor de opleiding van kinderen uit de gegoede burgerij.

Naast de intellectuele vorming werd er ook aandacht besteed aan karaktervorming en lichamelijke opvoeding met dagelijkse turnlessen, waarvoor in de periode 1904-1905 een turnzaal werd gebouwd naar ontwerp van de Brusselse architect Victor Horta (1861-1947). Het onderricht was gebaseerd op de Zweedse gymnastiek, een wetenschappelijk onderbouwde discipline die in het begin van de negentiende eeuw werd ontwikkeld door theoloog en huisleraar P.H. Ling (1776-1839). Voor de introductie van deze discipline in haar kostschool, trouwens de eerste Belgische instelling waar de nieuwe methode in praktijk werd gebracht, liet juffrouw Emma Lefébure zich leiden door haar broer Kolonel Lefébure die in 1898 in opdracht van de Minister van Oorlog een studiereis had ondernomen naar Zweden ter kennismaking met de nieuwe discipline; nadien publiceerde hij een vurig pleidooi voor een totaal vernieuwde methodische aanpak van de lichamelijke opvoeding, dat aan de basis lag van de algemene verspreiding van het Zweedse turnen. Voor de lessen in "Les Peupliers" werd beroep gedaan op gediplomeerde leerkrachten van het Hoger Instituut voor Gymnastiek van Stockholm.

Vermits Victor Horta behoorde tot de intieme kennissenkring van de Kolonel en zijn dochter Simone in "Les Peupliers" op school was, verklaarde hij zich bereid een ontwerp te maken voor het bouwen van een aangepaste turnzaal; de werken werden uitgevoerd onder zijn persoonlijke leiding; centraal in het ontwerp stonden de verlichting, de verluchting en de specifieke uitrusting voor de nieuwe discipline. Toen Emma Lefébure in 1925 met pensioen ging, werden de gebouwen overgenomen door de stad als onderkomen voor de stadsdiensten; momenteel is het herenhuis ingericht als Vredegerecht; de turnzaal was op het moment van de inventarisatie (zomer 2002) buiten gebruik maar zal geïntegreerd worden als balletzaal in het nieuwe Cultureel Centrum Bolwerk.

Meisjeskostschool

Onderkelderd breedhuis van elf traveeën en twee bouwlagen met mezzanino onder pannen zadeldak, op het kadaster geregistreerd in 1872. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel, gemarkeerd door respectievelijk getraliede rechthoekige keldervensters, rechthoekige benedenvensters en steekbogige bovenvensters, laatstgenoemde in een geriemde stucomlijsting; vernieuwd houtwerk en arduinen lekdrempels, die werden doorgetrokken op de bovenverdiepingen. De sobere rechthoekige deuren van de verhoogde begane grond zijn gevat in een vlakke, arduinen omlijsting. Aflijnende houten kroonlijst. Eenvoudige, gedeeltelijk aangepaste achtergevel met rechthoekige muuropeningen. Links en rechts lagere aanbouwsels met vrij recent gewijzigde muuropeningen; bij de inventarisatie in de jaren 1970 waren er immers rondboogvensters in de plaats van de huidige rechthoekige. Het interieur werd volledig aangepast in functie van de huidige kantoorruimte; van de oorspronkelijke interieurafwerking bleef op enkele fragmentarisch bewaarde stucplafonds na, niets bewaard. Rechts van het pand bleef een gedeelte van de oorspronkelijke tuinmuur bewaard; deze muur werd opgetrokken uit baksteen en wordt gekarakteriseerd door rechthoekige spaarvelden.

Turnzaal

Links aansluitend de turnzaal, een bescheiden, zuiver functionele realisatie van Victor Horta, waarvoor de werken werden aangevat in 1904 en beëindigd in 1905; op het kadaster geregistreerd in 1905: vrij sobere bakstenen constructie op rechthoekige plattegrond van vijf traveeën en één bouwlaag onder licht hellend, zinken zadeldak, parallel aan de straat. Oorspronkelijk vermoedelijk aan drie zijden vrijstaand, doch heden grotendeels ingebouwd door het later aangebouwde stedelijke badhuis. Hooggeplaatste, relatief grote rechthoekige vensters met bewaarde ramen onder ijzeren I-lateien zorgen voor een maximale lichtinval; de ramen bestaan uit een vast ondergedeelte en een kantelend bovengedeelte; onder de vensters resten de sporen van de dichtgemetselde, voorheen karakteristieke verluchtingsgaten; tussen de vensters zijn er lange muurankers die verwijzen naar de inwendige steunpunten van de dakconstructie, in de vorm van metalen, decoratief uitgewerkte schoorstukken.

Interieur: intern vertoont de constructie een, vermoedelijk omwille van de akoestiek, licht gebogen plafond. In de houten, niet originele parketvloer met zigzagmotief werden evenwichtsbalken ingebouwd, die grotendeels verdwenen zijn; van de oorspronkelijke uitrusting resten nog een groot wandrek, houten klimrekken en de metalen rails, waaraan klimladders, touwen en ringen werden bevestigd.

  • AROHM, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Vilvoorde 1872/22 en 1905/69.
  • EGELS P. 2001: Grondstof, stof tot nadenken. Vilvoorde en de metaalrevolutie, Brochure Open Monumentendag, 31-32.
  • VERHEYDEN A.L.E. 1972: Vilvoorde in oude prentkaarten deel I, Zaltbommel, nummers 137-138.

Bron: KENNES H. met medewerking van STEYAERT R. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Vilvoorde, Deelgemeenten Vilvoorde en Peutie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB1, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 2005: Meisjeskostschool Les Peupliers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/70364 (geraadpleegd op ).


Meisjeskostschool Les Peupliers ()

Historiek

Bij het begin van deze eeuw kende de meisjeskostschool "Les Peupliers", genoemd naar haar riante omkadering, een uitzonderlijke faam. De school was ondergebracht in een ruim 61 are groot domein dat, overeenkomstig de aankoopakte van 1901, bestond uit een groot herenhuis met bijgebouwen en een uitgestrekte tuin met serre en paviljoen. Deze privéschool, aanvankelijk opgestart door de zussen Byna en Emma Lefébure, zou vanaf 1903 tot 1925 uitsluitend worden geleid door Emma Lefébure. Onder impuls van deze energieke en progressief denkende dame werd deze middelbare school uitgebouwd tot een modelinrichting waarin niet alleen een intellectuele opleiding en karaktervorming maar ook de lichamelijke opvoeding ruime aandacht kregen. Zo werden de traditionele lessen regelmatig afgewisseld met voordrachten van professoren van de U.L.B. zoals William Prins (geografie en geschiedenis), Raphaël Petrucci (kunstgeschiedenis) en Dalcq. De dagelijkse lessen gymnastiek werden er vanaf 1900 tot 1924 verzorgd door gediplomeerde leraressen van het Hoger Instituut voor Gymnastiek van Stockholm.

De Zweedse gymnastiek, begin vorige eeuw door theoloog en huisleraar P.H.Ling (1776-1839) ontwikkeld, werd in de school geïntroduceerd door de broer van de directrice, Kolonel Lefébure, die eind 1898 op voorstel van de Minister van Oorlog en met de volledige steun van Leopold II naar Zweden was gereisd om met deze wetenschappelijk onderbouwde discipline nader kennis te maken. Terug van zijn missie publiceerde Lefébure een lijvig rapport dat in 1903 onder de titel "L' éducation physique en Suède" verscheen. Met zijn vurig pleidooi voor een totale vernieuwing van de methodische aanpak op het vlak van de lichamelijke opvoeding en dit zowel in leger als school lag hij aan de basis van een algemene verspreiding van het Zweeds turnen in ons land. In 1902 kreeg hij de leiding van de 'Ecole normale de gymnastique et d'escrime' met het oog op de invoering van de noodzakelijke hervormingen.

De eerste instelling in ons land waar de nieuwe methode effectief in de praktijk werd gebracht was de privéschool 'Les Peupliers' in Vilvoorde waar vanaf 1900 dagelijkse lessen Zweeds turnen werden gegeven.

Samen met ondermeer Tassel en Autrique behoorde Charles Lefébure (1862-1948), die naast een militaire loopbaan ook actief was als privésecretaris van E. Solvay, ingenieur, fotograaf en alpinist, tot de intieme kennissenkring van Horta. Niet verwonderlijk dus dat voor de bouw van een aangepaste turnzaal in 'Les Peupliers' beroep werd gedaan op Victor Horta (1861-1947), wiens dochter Simonne er bovendien school liep. Horta kreeg er de ongewone opdracht een ontwerp te maken voor een ruimte die volledig diende afgestemd op de gebruikseisen van een nieuwe discipline waarbij een goede verlichting, verluchting en een aangepaste uitrusting centraal stonden. De werken dateren van 1904-1905 en werden onder zijn persoonlijke leiding uitgevoerd. Bij deze gelegenheid zou Horta kennismaken met één van de Zweedse turnleraressen, Julia Carlsson, die in 1908 zijn tweede vrouw werd.

De naar buiten toe vrijwel onopvallende turnzaal kreeg snel zowel Belgische als buitenlandse personaliteiten over de vloer die zich unaniem bijzonder lovend uitlieten over gans de opzet. Ook in diverse gespecialiseerde tijdschriften werd de nieuwe aanpak uitvoerig gecommentarieerd. Vanaf 1907 waren de gymnastieklessen ook toegankelijk voor de leerlingen van de Vilvoordse stadsscholen. In 1925 ging Emma Lefébure met pensioen. De gebouwen en het park van "Les Peupliers" werden te koop gesteld. Op 30 april 1925 werden de loten 7 tot en met 23 met een totale oppervlakte van ruim 79 are door de stad Vilvoorde aangekocht om haar stadsdiensten in onder te brengen. Op haar beurt verkocht de stad in 1970 een gedeelte van het eigendom namelijk een portierswoning, een gedeelte der schoolgebouwen en burelen met aanpalende grond (11a 69ca 25tma) aan de Belgische Staat. Momenteel doet het herenhuis dienst als vredegerecht. De aangrenzende turnzaal, eigendom van de stad, wordt, voorlopig althans, nog als dusdanig gebruikt door de Basisschool aan de Groenstraat en door de balletschool.

Beschrijving

Met zijn breed uitgemeten, witbepleisterde gevelpartij is het voormalige "Les Peupliers" nog steeds een dominante factor in de Bolwerkstraat. Op de Poppkaart (circa 1860) is deze straat, die het tracé van de geslechte stadswallen volgt, nog steeds onbebouwd. Dit herenhuis werd vermoedelijk tijdens het derde kwart van vorige eeuw opgericht als eerste aanzet tot een verdere verkaveling van deze restruimte aan de noordelijke stadsrand. Van het " décor de rêve" zoals de lokale geschiedschrijver Nauwelaers de site in 1949 nog omschrijft resten momenteel de woning zelf geflankeerd door eenlaagse aanbouwen, een achterliggend grasveld met enkele lindebomen, een deels bewaarde, met verdiepte panelen afgewerkte tuinmuur en de turnzaal. De omvangrijke stadswoning is uitgewerkt als een elf traveeën breed dubbelhuis, met verhoogde begane grond, twee bouwlagen en een mezzanine onder een rood pannen zadeldak. De structuur van de bepleisterde en beschilderde lijstgevel wordt bepaald door eenvoudige rechthoekige vensters op het gelijkvloers en licht getoogde en met stucwerk versierde vensters op de verdieping. Het ongeschilderde schrijnwerk werd relatief recent vernieuwd. De achtergevel is beduidend minder gaaf. Het dak werd opgelicht voor het aanbrengen van een doorlopende vensterpartij op zolderniveau, terwijl het gelijkvloers werd uitgebreid met kleinere aanbouwen. Op enkele fragmentarisch bewaarde stucplafonds na bleef van de originele interieurafwerking omzeggens niets bewaard.

Links van het herenhuis bevindt zich de in 1904-1905 parallel met de straat ingeplante turnzaal. Het bescheiden rechthoekige volume is opgetrokken in baksteen op blauwhardstenen plint en afgedekt met een zwak hellend zinken zadeldak met houten bakgoot op klossen. Typerend voor de vijf traveeën brede straatgevel zijn de hooggeplaatste, rechthoekige ramen met gietijzeren lateien en arduinen dorpels. De gevelankers met rechthoekige sectie refereren naar de inwendige ijzeren schoren die het licht gebogen plafond dragen.

Oorspronkelijk vermoedelijk langs drie zijden vrijstaand gaan de linkerzijgevel en achtergevel nu grotendeels schuil achter het later aangebouwde stedelijk badhuis. De zaal is momenteel aan beide uiteinden toegankelijk via twee beglaasde, houten dubbeldeuren in de achtergevel, duidelijk latere toevoegingen. Oorspronkelijk zorgden twee enkele deuren in de zuidwand, zoals blijkt uit oude foto's, voor een interne en rechtstreekse verbinding met het hoofdgebouw. De ongedeelde, witgeschilderde ruimte wordt gekenmerkt door een wellicht om akoestische redenen licht gebogen plafond, rustend op decoratief opengewerkte gietijzeren schoren en hoog geplaatste brede ramen die voor een gelijkmatige lichtinval zorgen. De houten parketvloer in zigzag-motief is niet origineel evenmin als de gietijzeren radiatoren. Wel oorspronkelijk zijn de hoge rechthoekige ramen met vast onderstuk en kantelend bovengedeelte. De karakteristieke verluchtingsroosters zijn inmiddels dichtgemetseld zoals blijkt uit de sporen in de straatgevel. Van de initiële uitrusting bleven naast de metalen rails waaraan de klimtouwen, -ladders en ringen werden bevestigd ook de houten klimrekken en het grote wandrek bewaard. De in vloer en wand ingewerkte balken voor evenwichtoefeningen zijn grotendeels verdwenen. Hoe de zaal oorspronkelijk werd verlicht is niet bekend.

  • HOPPENBROUWERS A., VANDENBREEDEN J. & BRUGGEMANS J. 1975: Victor Horta. Architectonografie/Architectonographie, Brussel.
  • DULIERE C. 1985: Horta V., Mémoires, Brussel.
  • LEFEBURE C. 1908: L'Education physique en Suède, Brussel-Parijs, 255-272.
  • LEFEBURE C. 1909: La méthode de ... dans les institutions privées, La Belgique sportive et mondaine 10-11, 110-111.
  • NAUWELAERS J. 1949: Histoire de la ville de Vilvorde, Brussel.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002084, Meisjeskostschool Les Peupliers (PAESMANS G. 1999).
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 1999: Meisjeskostschool Les Peupliers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/442506 (geraadpleegd op ).


Pensionnat Les Peupliers ()

Voormalig "pensionnat Les Peupliers", in het eerste kwart van de 20ste eeuw zeer vermaarde kostschool voor meisjes, heden in gebruik als Vredegerecht en turnzaal. Ruim gebouw met twee en een halve verdieping, elf traveeën en zadeldak (pannen), uit de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde voorgevel onder uitspringende kroonlijst. Eenvoudige rechthoekige muuropeningen op de begane grond en licht steekboogvormige vensters met stucomlijstingen en doorlopende onderdorpels op de bovenverdieping; oorspronkelijk houtwerk. Eénlaags rechterbijgebouw onder pannen zadeldak, uit dezelfde tijd; rechthoekige deur en twee rondboogvensters met uitspringende onderdorpels.

Links, de later toevoegde turnzaal, kort voor 1909 opgetrokken naar plannen van V. Horta. Eenvoudige bakstenen constructie van vijf traveeën met stomp zadeldak; gevel geritmeerd door rechthoekige vensters met ijzeren lateien en arduinen lekdrempels; functioneel interieur, met dakstoel op ijzeren schoorstukken en ingebouwde Zweedse turntoestellen in de vloer.

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Pensionnat Les Peupliers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/91488 (geraadpleegd op ).