erfgoedobject

Middenschool van het Gemeenschapsonderwijs

bouwkundig element
ID
70540
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70540

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

In Vilvoorde voerden de liberalen onder leiding van gemeenteraadslid Ferdinand Campion eind jaren 1870 campagne voor de oprichting van officieel (middelbaar) onderwijs. Eind 1879 vroeg de politieke kring la vieille garde libérale et constitutionnelle aan de gemeentelijk administratie om een école moyenne of middenschool op te richten. De gemeenteraad ging hier op in, zij het niet unaniem, en machtigde eind juni 1881 het schepencollege om de nodige stappen te ondernemen bij de hogere overheid om een dergelijke middenschool voor jongens en meisjes op te richten. Met resultaat: de school werd opgericht bij Koninklijk Besluit van 26 september 1881 en in 1883 werden op aandringen van de minister de eerste twee klassen voor jongens opgestart in de nieuwe meisjesschool aan de Leuvensestraat 117, een ontwerp van stadsarchitect Gérard Rypens (1850-1931). In die gebouwen zou vanaf 1884 trouwens ook het middelbaar onderwijs voor meisjes georganiseerd worden.

De bouw van de rijksmiddelbare jongensschool had meer voeten in de aarde. Op 6 april 1882 besliste de gemeenteraad hiervoor een terrein van de gemeente te gebruiken, op het einde van een nieuw ontworpen plein (heden Franklin Rooseveltlaan), naar stedenbouwkundige plannen van Rypens van 24 maart 1882. Enkele maanden later (18 september 1882) keurde de gemeenteraad ook de architectuurplannen van dit complex goed. Ook deze waren getekend door Rypens (in juli 1882) en tonen een monumentaal symmetrisch gebouw met een centrale, overdekte binnenplaats (préau) en een rijkelijk versierde voorgevel in neo-Franse renaissance, met een navenante kostprijs v. Het departement Openbaar Onderwijs stelde hierop enkele besparingen voor waar de gemeenteraad gedeeltelijk in meeging. Het stadsbestuur stond er echter op dat de monumentale voorgevel behouden bleef omwille van stedenbouwkundige redenen (als afsluiting van de grote, nieuwe boulevard).

In 1883 werd weinig vooruitgang geboekt. Redenen hiervoor waren mogelijk het ontslag van Rypens als stadsarchitect (en enkele maanden later al het ontslag van zijn opvolger François Van Gobbelschrooy), de lopende onderhandelingen met de erfpachthuurder van het voorgestelde bouwterrein, en vooral de kostprijs van het project. Rypens herwerkte zijn plannen nog maar ook deze werden geweigerd door het ministerie van Openbaar Onderwijs omwille van de kostprijs. Eind oktober 1883 maakt Antoine Trappeniers (1824-1887) als voorzitter van de Commission des Plans-types des athénées et des Ecoles moyennes de l’Etat (die de minister van Openbaar Onderwijs adviseerde), zelf een alternatief grondplan dat gelijkaardig was aan dat van Rypens maar iets kleiner en dus economischer. Het Vilvoordse stadsbestuur was voor Trappeniers geen onbekende aangezien hij enkele jaren eerder hun stadhuis ontwierp.

Op 11 februari 1884 keurde de gemeenteraad vier tegen twee een volledig nieuw plan goed van de nieuwe stadsarchitect Emile Desmedt (1855-1900), op voorwaarde dat nog enkele kleinere aanpassingen werden uitgevoerd en dat er een nieuwe, geschiktere plaats gevonden werd. Het schepencollege werd gemachtigd om aan de maatschappij van het nieuwe kwartier (Société anonyme du Nouveau Quartier à Vilvorde) een terreinruil voor te stellen, zonder meerkosten. Dat nieuwe kwartier is de huidige stationswijk die begrensd wordt door de spoorlijn, de d’Aubreméstraat, de Leopoldstraat en het Hanssenspark. Deze wijk werd tijdens het laatste kwart van de 19de eeuw ontwikkeld als een residentiële wijk door de vermelde privémaatschappij. Een eerste ontwerp werd al in 1869 gemaakt door ingenieur J. Brière maar dit werd in 1876 vervangen door een plan van landmeter Hyghens, dat ingrijpende wijzigingen bevatte. Om financiële redenen werd het project in het begin van de jaren 1890 overgenomen door de stad.

Nog geen maand na de beslissing in de gemeenteraad (op 10 maart 1884) bekwam de gemeente het terrein tussen de Leopoldstraat en de Van Helmontstraat (inclusief de Fabrieksstraat die reeds eigendom was van gemeentebestuur) en keurde de gemeenteraad de plannen en het bestek voor het schoolgebouw definitief goed. Op 7 april 1883 werd de Fabrieksstraat officieel afgeschaft door de gemeenteraad in uitvoering van het Koninklijk Besluit van 20 april 1883.

Op 5 mei 1884 meldde Trappeniers aan de minister van Openbaar Onderwijs dat het nieuwe project gevoelig groter (en duurder) was dan zijn tegenvoorstel maar hij erkende ook de kwaliteiten ervan: zo was het vanuit pedagogisch oogpunt zeer goed opgevat, had het twee ommuurde tuinen aan weerszijden van het gebouw om de klassen te verlichten, evenals een ruime studiezaal en een laboratorium (wat de strikte eisen oversteeg). Hij stelde nog een aantal kleinere aanpassingen en besparingen voor (zoals het gebruik van lokale in plaats van Boomse baksteen), wat de kostprijs zou terugbrengen tot circa 137.000 frank. Hiervan zou de bestendige deputatie 17.000 frank betalen, de gemeente 54.000 frank en de staat de overige 66.000 frank. Dit plan en bestek werden aanvaard en op 22 juni 1884 besteedde de gemeenteraad de werken uit aan aannemer François Le Page (Laken) en timmerman P.J. Verhaeren (Vilvoorde). Daarnaast werden ook plannen gemaakt voor een pensionaat voor zo’n 35 leerlingen (aanbesteed op 15 juni 1885 aan Guillaume Versée). In 1885 werden nog plannen voor verwarming en ventilatie gemaakt door de firma Mignot – Delstanche en werden de werken geïnspecteerd door Gustave Hansotte als provinciaal architect van het arrondissement Brussel. Het ontbrekende meubilair van de school werd door de gemeenteraad op 5 oktober 1885 toegekend aan Ch. Stas. In 1886 werd het complex geregistreerd op het kadaster. De gemeente maakte in 1885 ook nog plannen om een groot driehoekig plein (square) aan te leggen voor de school maar dit werd waarschijnlijk nooit gerealiseerd. Op postkaarten is te zien dat de grond rechtover de school rond de eeuwwisseling nog braak lag en in 1906 al ommuurd was.

Hoewel het gebouw een rijksmiddelbare school huisvestte en grotendeels door de staat was gefinancierd, werd het lange tijd in de eerste plaats gezien als een gemeentelijke instelling. Opvallend in dit opzicht is dat de gevel niet alleen het opschrift "ECLE MNE DE L’ETAT" draagt maar ook "SPQV" ("Senatus Populus Que Vilvoorde"), een verwijzing naar "SPQR" ("Senatus Populus Que Romanus" of "De Senaat en het Volk van Rome"), wat stond als inscriptie op openbare gebouwen en triomfbogen van het Romeinse rijk. Hiermee bestempelde men het schoolgebouw dus als een instelling van de stad.

Het gerealiseerde gebouw bleef niet onbesproken. Zo vroeg de Vilvoordse afdeling van het Willemsfonds al in 1886 om de Franse benaming op de voorgevel te verwijderen, en in 1898 was er heel wat discussie over de zogezegd slechte kwaliteit van de materialen die bij de bouw door de staat waren opgelegd. Over het algemeen was men echter tevreden. Nog in 1925 schreef directeur L. Dehairs “(…) dat het gebouw der Middelbare school tusschen de beste van 't Land mag gerekend worden: De verdeeling is uitstekend, de lokalen zijn ruim en goed verlicht”.

De school kende ook een toenemend succes. Waar er eind 1885 130 leerlingen waren ingeschreven (waarvan 45 in de middelbare afdeling), was dit aantal in 1901 al opgelopen tot respectievelijk 168 en 71. Begin 20ste eeuw kende de school even een dip door de oprichting van het vrij middelbaar onderwijs in Vilvoorde – zo was er het aartsbisschoppelijk instituut, het pensionaat Les Peupliers en het pensionaat van de Ursulinen – maar bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was deze daling al verteerd, mede dankzij de demografische groei van de stad (van circa 8.000 in 1880 tot 16.000 in 1910).

Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikte de Duitse bezetter de school als militair hospitaal, waarvoor een groot rood kruis op het dak werd geschilderd maar na de oorlog werden de gebouwen weer volledig als school in gebruik genomen. In 1926 was het aantal leerlingen al gestegen tot 200, in 1934 tot 560. Dit toenemend succes maakte een nieuwe bouwcampagne nodig. Eind 1927 maakt de stedelijke technische dienst van Openbare Werken (onder leiding van ingenieur Brackx) plannen voor een extra verdieping boven de turnzaal en de studiezaal van het bestaande complex, respectievelijk voor een handwerkzaal en een tekenklas, en voor twee nieuwe klassen. In 1931 werd de muur links van de school deels vervangen door een elektriciteitscabine. Van 1932 tot 1935 werden dan nieuwe schoolgebouwen opgetrokken in modernistische stijl aan de Leopoldstraat, opnieuw naar plannen van de stedelijke technische dienst. Tussen 1935 en 1937 installeerde men in deze gebouwen een volledige middelbare afdeling zodat de school een volwaardig atheneum werd (vanaf 1947 Koninklijk Atheneum).

Van 1948 tot 1953 volgde een renovatie van het 19de-eeuwse gebouw die schilderwerken omvatte (in de grote hal volgens het “Dynamic Colours” systeem), nieuwe vloeren (onder andere in de turnzaal, hal en gangen), trappen (in beton in plaats van hout) en centrale verwarming. Waarschijnlijk naar aanleiding van de feesten van het vijftig jarig bestaan van de Koninklijke Oud-leerlingenbond in 1956 werd in de centrale hal een gedenkteken opgericht naar ontwerp van leraar-beeldhouwer René Boschmans (1913-1996) ter ere van oud-leerlingen die tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog gesneuveld waren.

Anno 2017 wordt het gebouw gebruikt door de Basisschool De Letterboom, maar in de nabije toekomst (2019) zouden de gebouwen terug ingenomen worden door het atheneum.

Typering en beschrijving

Het gebouw bevindt zich aan de straatzijde en is vrijstaand met aan weerszijden een open ruimte (oorspronkelijk tuinen) die afgesloten zijn van de straat door een muur met een bij het schoolgebouw aansluitend materiaalgebruik (blauwe hardstenen plint, laag witsteen en baksteen). Aan beide zijden is deze muur onderbroken door een poort en aan de linkerzijde wordt hij afgesloten door een elektriciteitscabine, ook in dezelfde materialen. Achterin ligt een geplaveide speelplaats met ten westen de modernistische vleugel uit de jaren 1930, uitgevend op de Leopoldstraat.

Aan de straatzijde bevindt zich een monumentale, vrij symmetrische gevel in neo-Vlaamserenaissance-stijl van dertien traveeën en twee bouwlagen onder een gecombineerde leien bedaking met uitgewerkte dakkapellen. Oorspronkelijk werd dit dak verder verlevendigd door kleine houten dakkapellen en monumentale schouwen. De middelste travee is uitgewerkt als een risaliet, evenals de drie linkse en rechtse traveeën. Typisch is de combinatie van voornamelijk rode baksteen met natuursteen (zandsteen en blauwe hardsteen) voor de sokkel, muurbanden, neggen, topaflijningen en decoratieve elementen, en de afwisseling van een lijstgevel met topgevels (boven de risalieten). Het middenrisaliet wordt verder gemarkeerd door een rechthoekige poort in een zware entablementomlijsting en vermelding "ECLE MNE DE L’ETAT" op de fries. De drieledige topgevel is gedecoreerd met muurbanden en diamantkoppen, de vermelding "SPQV", twee flankerende Dorische zuilen, een blind wapenschild onder een bekronend driehoekig fronton, obelisken en siertopstukken. De dakkapellen van de zijrisalieten worden ook bekroond door een driehoekig fronton, geflankeerd door voluten en bekroond met een siertopstuk. De algemene dynamiek is eerder horizontaal door een brede band met diamantkoppen tussen de eerste en de tweede bouwlaag en een klassiek hoofdgestel met een verspringende kroonlijst op een tandlijst en - bij de risalieten - blauwhardstenen klossen. Ook de band onder de kroonlijst wordt verlevendigd met natuurstenen diamantkoppen en blauwhardstenen schildjes. De onderzijde van de houten bakgoot is gedecoreerd met lijstwerk en ruitmotieven. Voorts wordt de gevel opengewerkt met eenvoudige rechthoekige vensters op doorgetrokken arduinen lekdrempels en een deur in de linkse travee van het rechterrisaliet. Het PVC-schrijnwerk is laat 20ste-eeuws. De zij- en achtergevels zijn eenvoudig met rechthoekige muuropeningen en vernieuwd schrijnwerk.

De indeling van het gebouw bleef grotendeels behouden. De ingangspoort geeft toegang tot een kleine rechthoekige hal (met bewaard lijst- en stucwerk) die op haar beurt uitgeeft in de centraal gelegen, overdekte binnenplaats (préau) met aan oost-, noord- en zuidzijden een rondboogarcade met aansluitende gangen en trappen. De oost- en westgevel zijn in de punt opengewerkt met twee rondboogvensters. Op de gelijkvloerse verdieping bevonden zich vijf klassen (van 9,6 meter op 6,6 meter wat vrij ruim is voor die periode) en in de twee hoeken achteraan een grotere studiezaal en een turnzaal. Rechts van de inkom was het bureau van de directeur, links de conciërge en de leraarskamer. De eerste verdieping heeft een gelijkaardige indeling en huisvest vier klassen, een grotere leraarskamer en een laboratorium. Enkele klassen op de bovenverdieping bewaren nog deuren met origineel schrijnwerk, inclusief bovenlichten. Vooraan rechts bevond zich oorspronkelijk de conciërgewoning met op de gelijkvloerse verdieping vooraan een salon en achteraan eetkamers, en bovenaan twee slaapkamers. De traphal van deze conciërgewoning bewaart lijst- en stucwerk.

De overdekte binnenplaats heeft een houten overwelving, geritmeerd door dunne gordelbogen op consooltjes en een licht verhoogde nok met trekijzers, oorspronkelijk voorzien van doorlopende beglazing, nu golfplaat. De vloer bestaat uit groene en geel-oranje granitotegels in een decoratief patroon. De betonnen trappen naar de eerste verdieping in de noordwestelijke en zuidwestelijke hoek zijn bekleed met granito en hebben een decoratieve, smeedijzeren trapleuning. Centraal onder de noordelijke rondboogarcade staat een witstenen herdenkingsmonument bestaande uit een treurende halffiguur in hoogreliëf op een sokkel met opschrift "UIT LICHTEND OFFERGLOREN IS VRIJHEID ONS HERBOREN". De sokkel is aan de zijkant getekend met "Boschmans R.". Op de kolom rechts van dit beeldhouwwerk zijn gedenkplaten aangebracht voor slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

Het gebouw aan de Leopoldstraat van 1935 is een strakke baksteenbouw van drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel wordt gekarakteriseerd door rechthoekige, zowel horizontale als verticale (trappenhuis) vensterregisters en een in de hoogte verspringende kroonlijst. Inwendig behield het trappenhuis zijn oorspronkelijk uitzicht, met name een trap met terrazzobekleding en ijzeren leuning.

  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Vilvoorde 1886/30.
  • Stadsarchief Vilvoorde, Verslagen van de gemeenteraad 22/12/1879 - 12/10/1885.
  • Stadsarchief Vilvoorde, Map OV 2014 09/02 "Middelbare Meisjesschool (sic) Plan 1882 niet uitgevoerd".
  • Stadsarchief Vilvoorde, Map OV 2014 “Ecole moyenne – Renseignements divers, correspondances, etc.”.
  • Stadsarchief Vilvoorde, Doos 332.255 Oprichten atheneum Van Helmontstraat 1936 I.
  • Stadsarchief Vilvoorde, Doos 332.255 Oprichten atheneum Van Helmontstraat 1936 II.
  • Stadsarchief Vilvoorde, Doos 332.255 Oprichten atheneum Van Helmontstraat III.
  • Stadsarchief Vilvoorde, Doos 332.255 Oprichten atheneum Van Helmontstraat 1936 IV.
  • Stadsarchief Vilvoorde, Doos 332.255 Oprichten atheneum Van Helmontstraat 1936 V.
  • Stadsarchief Vilvoorde, Doos 332.255 Bouwen nieuwe klassen jongensschool Van Helmontstraat 1933.
  • CALDERON A. 1993: Historiek der straten van Vilvoorde, Leuven, 346.
  • NARJOUX F. 1878: Les écoles publiques. Construction et installation en Belgique et en Hollande, Documents officiels, services intérieurs et extérieurs, bâtiments scolaires, mobilier scolaire, services annexes, Paris.
  • NAUWELAERS J. 1950: Histoire de la Ville de Vilvorde, Tome II, Paris – Bruxelles – Courtrai.
  • VAN DRIESSCHE B. 1980-1981: Het nieuwe kwartier te Vilvoorde, Jaarboek van de Heemkundige Kring Hertog Hendrik I te Vilvoorde, 61-71.
  • VANHERLE A. 1956: Het Koninklijk Atheneum in Vilvoorde. Een terugblik, in: S.N., 1906-1956. Koninklijke Oud-leerlingenbond van het Koninklijk Atheneum en de Rijksmiddelbare Meisjesschool Vilvoorde, Vilvoorde, 35-43.
  • VERHELST J. 2011: De neo-Vlaamse-renaissance als nationale stijl?, onuitgegeven masterproef Vakgroep Kunstwetenschappen, UGent.
  • VERHEYDEN A.L.E. 1974: Vilvoordse scholen vroeger en nu (1500 t/m 1974), Vilvoorde.
  • VERHEYDEN A.L.E. 1984: Een eeuw liberale presentie te Vilvoorde (1884-1984), Vilvoorde.
  • VERPOEST L. 1992: Twee eeuwen scholenbouw, Brussel.
  • WILLIS A. 1984: Flemish Renaissance revival in Belgian Architecture (1830-1930), Ann Arbor.

Auteurs: Vandeweghe, Evert; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Middenschool van het Gemeenschapsonderwijs [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70540 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.