Burgerhuis in beaux-artsstijl naar een ontwerp door de architect François Bollekens uit 1911. Opdrachtgever was de schoonmoeder van de architect Jeanne Préseau, zonder beroep, die in 1908 al een burgerhuis door Bollekens had laten optrekken verderop in de Korte Leemstraat. Ten tijde van de bouwaanvraag waren Préseau en Bollekens gedomicilieerd op hetzelfde adres, het aanpalende Sint-Jozefstraat 7, dat zij in 1912 uitbreidden met een veranda en een extra verdieping. Het gebouw behoort tot het rijpe oeuvre van de architect, die in Antwerpen actief was van de late jaren 1880 tot eind jaren 1920. Over zijn loopbaan en architectuurproductie is weinig bekend. Hij was de enige zoon van Eugène Bollekens, met zijn broer François oprichters van de industriële schrijnwerkerij Ateliers de Construction E. & F. Bollekens Frères in de Pelikaanstraat, gespecialiseerd in de productie van sierlijsten, jaloezieën, rolluiken en winkelpuien. Omstreeks 1910 werd het bedrijf onder de naam Jéro ook actief in de vliegtuigbouw.

Het gebouw op de hoek van Sint-Jozefstraat en Korte Leemstraat, met een gevelbreedte van drie bij twee traveeën, omvat vier bouwlagen onder een plat dak. Bepaald door de afgeronde hoek, onderscheidt de lijstgevel zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. De opstand beantwoordt aan de klassieke driedeling in een lage, geboste pui, twee verticaal oplopende hoofdverdiepingen, en een mezzanine afgewerkt door een fries en gekorniste kroonlijst. Waar zware medaillons en een attiekvormend topstuk de klemtoon leggen op de afgeronde hoekpenant, worden beide gevelzijden geritmeerd door een middenrisaliet met oplopende bow-windows en een gebogen pseudo-fronton als bekroning aan de Sint-Jozefstraat, en een zijrisaliet met een rechthoekige erker aan de Korte Leemstraat. Verder regelmatig van ordonnantie, met registers van rechthoekige vensters, is het geveldecor van guirlandes, strikken en maskers ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. Het houten schrijnwerk van de fraai bewerkte inkomdeur en de bovenvensters met typische roeden is bewaard, evenals de smeedijzeren balkonleuningen boven de erkers. De benedenvensters werden verlaagd of opengebroken tot garagepoort.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning. Daarbij biedt de begane grond ruimte aan de vestibule en traphal, een spreek- en ontvangstkamer, een kantoor en de keuken met dienstingang. Gegroepeerd rond de traphal omvat de bel-etage de woon- en ontvangstruimte, met hogerop de privé- en slaapvertrekken.