Monnik(en)hof, stichting van de abdij van Ter Kameren op gronden die in 1230 geschonken werden door de hertog van Brabant.
Hoewel de stichting teruggaat tot de dertiende eeuw, klimmen de huidige gebouwen grotendeels op tot de achttiende eeuw, vermoedelijk tot 1720, zie deurimposten in de woning. Ze vormen nog steeds een monumentale en beeldbepalende inplanting ten noordoosten van de kerk, hoewel de oorspronkelijke omgrachting nu gedeeltelijk verdwenen is. Het Monnikhof werd beschermd als monument bij Besluit van de Vlaamse Executieve van 22 september 1982. Bijkomend beschermd als dorpsgezicht samen met de onmiddellijke omgeving met inbegrip van de Steenblockhoeve bij Besluit van de Vlaamse Executieve van dezelfde datum.
Kaderend in de ontginning van Houtem door de abdij van Ter Kameren, zie gehuchtsinleiding, werd het Monnikhof opgericht in de dertiende eeuw als "grangia nova"; de benaming verwijst trouwens duidelijk naar de eerste ontginningsperiode door lekenbroeders.
Het kaartboek van Ter Kameren van 1719 toont ons het Monnikhof als een vrij omvangrijke semi-gesloten hoeve, die afgaande op de kleuraanduidingen van de kaart, op dat ogenblik nog overwegend uit hout en leem bestond. Afgaande op het jaartal 1720 op de deurimposten van de woning, moet deze vermoedelijk kort nadien versteend zijn, naderhand gevolgd door de verstening van de aanhorigheden en de verdere uitbreiding.
Heden nog gedeeltelijk omgracht, gesloten hoevecomplex met wisselend volumespel rondom de gekasseide binnenplaats; poortgebouw ten noorden, woning met aansluitende stallen ten westen, stallen ten zuiden en schuur ten oosten. Inplanting van een bakhuis verder ten zuiden buiten het gesloten complex. Verankerde zandstenen gebouwen, voorheen met gekalkte gevels op gepikte plint aan binnenplaatszijde, heden deels gedecapeerd; verwerking van baksteen in een aantal bijgebouwen, vaak voor latere herstellingen en verhogingen. Ook de vlechtingen in de zijgevels zijn uitgevoerd in contrasterend baksteenmetselwerk. Overwegend pannen zadeldaken, ten dele afgewolfd.
Noordvleugel met centraal poortgebouw onder geknikt leien schilddak; rondboogpoort met sluitsteen en imposten voorzien van de inscriptie "ANNO" "1744".
Westvleugel met centrale, hogere woning van acht traveeën en twee bouwlagen onder mank, overkragend zadeldak op daklijstbalkjes; bewaard aandak aan noordzijde; rechthoekige vensters op de begane grond met kwarthol geprofileerde rechtstanden, verwijzend naar vroegere kruiskozijnen, en later aangebrachte rolluikkasten; kleine rechthoekige bovenvensters en rondboogdeurtje onder druiplijst in omlijsting met sluitsteen en imposten "ANNO" "1720"; "DIEU SEUL" op de boogstenen en monogram "IHS/RP". Drie linkertraveeën met opkamer en getoogde kelderdeur. Achtergevel gemarkeerd door breder uitgebouwd gedeelte links met getraliede rechthoekige venstertjes, rechts getraliede en beluikte kloosterkozijnen. Kelder met bepleisterd tongewelf. De stal gevat tussen de noordelijke poortvleugel en het westelijke woongedeelte werd op het kadaster ingetekend in 1850.
Zuidvleugel bestaande uit stallen gemarkeerd door steekboogdeuren, rechthoekige venstertjes en laadluiken.
De oostzijde ten slotte wordt nagenoeg volledig ingenomen door een monumentale langsschuur met zowel aan binnenplaatszijde als aan de achterzijde aanbouwsels, die op het kadaster werden geregistreerd in 1905; baksteenbouw van zes traveeën onder pannen zadeldak tussen aandaken; aan binnenplaatszijde met een korfboogdeurtje in zandstenen omlijsting, steekboogvenstertjes en steigergaten. De zijpuntgevels bevatten een rondboogpoort in een omlijsting van ijzerzandsteen en uilengaten in de top. Tweede poortgebouw met gelijkaardige rondboogpoort tussen de zuidelijke stalvleugel en de schuur. Bijkomende stallen in de zuidwest- en noordwesthoek; varkensstal en wagenhuis in de noordoosthoek, laatstgenoemd op het kadaster ingetekend in 1888.
Vrijstaand bakhuis, opgetrokken uit baksteen op zandstenen onderbouw onder zadeldak van golfplaten; rondboogdeurtje in kwarthol geprofileerde, zandstenen omlijsting met sluitsteen en imposten; afdekkende waterlijst met voluutvormige uiteinden.
Vermits het pand bij de huidige herinventarisatie niet kon bezocht worden, was het onmogelijk een aantal vroegere vaststellingen en gegevens te verifiëren.
Bron: KENNES H. met medewerking van STEYAERT R. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Vilvoorde, Deelgemeenten Vilvoorde en Peutie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB1, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 2005: Hoeve Monnikhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/70608 (geraadpleegd op ).
Hoeve Monnikenhof, stichting van de abdij Ter Kameren op een in 1230 door de hertogen van Brabant geschonken goed. Eertijds omgrachte gesloten hoeve, fraai ingeplant in de nabijheid van de dorpskerk en de iets verderop gelegen Steenhoeve. Fraai volumespel der in hoogte afwisselende gebouwen. Grosso modo constructies van zandsteen in breuksteenverband met plaatselijke herstellingen van baksteen, afgedekt met pannen daken, gegroepeerd rondom de ruime geplaveide binnenplaats, en daterend uit de 18de eeuw. Centraal in de noordvleugel, poortgebouw met gebogen schilddak (leien); verankerde rondbooginrijpoort van zandsteen met uitstekende sluitsteen en imposten met jaartal "Anno/ 1744".
Op de westzijde, ruim boerenhuis met twee verdiepingen van zeven traveeën afgedekt met een mank zadeldak (pannen) op geprofileerde houten modillons, daterend van 1720. Witgekalkte voorgevel met gepikte plint. Rechthoekige vensters (eertijds kruiskozijnen en heden rolluiken) in zandstenen omlijstingen; rondboogdeur met imposten, sleutel en druiplijst; jaartal "anno/ 1720" op de imposten, opschrift "Dieu seul" op de boogstenen en initialen met monogram "IHS/ RP" op de sluitsteen; klein getralied bovenlichtje. Links, voutekamer en kelderdeur. Kleine rechthoekige bovenvenstertjes.
De achtergevel telt slechts één bouwlaag; rechts, vier getraliede en beluikte kloosterkozijnen en links een vooruitspringend gedeelte onder laag doorlopend dekschild, met kleine getraliede venstertjes. Zijpuntgevel met bakstenen vlechtingen. Op de zuidzijde, in de zuidwest- en de noordwesthoek, stallen met al dan niet afgesnuite zadeldaken (pannen), uit de tweede helft van de 18de eeuw; steekboogdeuren van zandsteen afgewisseld met rechthoekige stalvenstertjes. Zuidelijke zijpuntgevel met bakstenen vlechtingen.
Ten noordoosten, naast de inrijpoort, lage varkensstal met pannen zadeldak. Op de oostzijde, ruime langsschuur met afgesnuit zadeldak (pannen); zandsteenbouw met bakstenen vlechtingen; uilengaten en rondbooginrijpoorten in brede ijzerzandstenen omlijstingen met negblokken en sleutel, in de zijpuntgevels. In de langsgevel, steekboogvensters en -deurtje van ijzerzandsteen. Overluifelde inrijpoort naar de velden naar het model van de schuurpoort.
In de noordoosthoek, tegen de schuur, karrenhuis met schilddak (pannen). Tegen de schuurgevel, dorshuis (?) met schilddak (pannen), uit de 19de eeuw. Ten zuidwesten, alleenstaand bakhuisje met zadeldak (golfplaten) uit het midden van de achttiende eeuw; bakstenen bovenbouw op een breukstenen sokkel; fraai doch beschadigd rondboogdeurtje van zandsteen verrijkt met kwarthol beloop, negblokken, imposten en druiplijst.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Hoeve Monnikhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40847 (geraadpleegd op ).