Burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van François Demartelaere, naar een ontwerp door Georges Matthyssens uit 1906. Hetzelfde jaar bouwde de architect voor eigen rekening een burgerhuis in neoclassicistische stijl op het aanpalende perceel. Zijn architectenwoning met aanpalend burgerhuis, opgetrokken begin jaren 1880 bevonden zich in hetzelfde bouwblok zijde Sint-Jozefstraat.
De woning Demartelaere behoort tot het late oeuvre van Georges Matthyssens, die vanaf eind jaren 1870 een succesvolle loopbaan uitbouwde in Antwerpen, maar na de Eerste Wereldoorlog niet meer actief lijkt te zijn geweest. Uit deze fase zijn zowel conventionele projecten als meer vooruitstrevende art-nouveau-ontwerpen bekend. Vanaf 1910 combineerde de architect een privépraktijk met ontwerpopdrachten en vastgoedprojecten voor L’Epargne Immobilière, waarvan hij afgevaardigd bestuurder-directeur was. Tot de belangrijkste realisaties van deze bouwmaatschappij behoren twee opmerkelijke handels- en kantoorgebouwen: een monumentaal beaux-artspand in de Jezusstraat waar ook de zetel van de maatschappij gevestigd was, en een elegant hoekgebouw in art-nouveaustijl op de Meir.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, verwerkt met blauw geglazuurde baksteen ter accentuering van de ontlastingsbogen, en blauwe hardsteen voor de plint, pui- en waterlijsten, speklagen, balkons, vensterposten, dorpels, hoekblokken en postamenten. Vanaf de gedrukte pui, wordt het gevelveld omlijst door een korfbooglisene met waterlijst in zweepslagstijl, en afgewerkt met een houten kroonlijst op consoles gevat tussen postamenten. Symmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op de middenas. Een breed korfboogdrielicht met bewerkte posten, en een driezijdig balkon met een smeedijzeren borstwering tussen gewelfde postamenten, markeren de bel-etage. Verder is de opstand opgebouwd uit regelmatige registers van deur- en vensteropeningen op typisch gebogen lekdrempels met spuwers, korfbogig in pui en topgeleding, met een gewelfd middenkalf en blind boogveld – wellicht bedoeld voor een sgraffito- of mozaïekdecor - op de tweede verdieping. Het schrijn- en smeedwerk van de fraaie inkomdeur, de vensters en borstweringen is bewaard, evenals een gietijzeren voetschraper. Van een latere verbouwing dateert de garagepoort in de pui.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, bestaande uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol, ontsloten door een zijdelings ingeplant trappenhuis. Volgens de bouwplannen omvatte de begane grond de vestibule, de spreekkamer en de keuken. De plattegronden van de bel-etage met de woonvertrekken en de hogere verdiepingen met de slaapkamers ontbreken in het bouwdossier. In 1912 werd de keuken verplaatst naar de vergrootte achterbouw, later volgde de verbouwing van de begane grond tot garage.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1906#102 en 1912#482.