Neotraditioneel getint landhuis, gelegen in een recent (jaren 1990) omheind park dat zich uitstrekt op het grondgebied van de gemeenten Peutie, Melsbroek en Perk.
Historiek
Het kasteel werd volgens literatuurbronnen opgericht in 1860 als buitenverblijf voor de befaamde Vilvoordse dokter Carolus Cesarius Rayé, en dit naar ontwerp van de Brusselse architect Antoine Trappeniers, die ook verantwoordelijk was voor het ontwerp van het nieuwe Vilvoordse stadhuis (1870). Volgens de kadastrale leggers werd het buitengoed gebouwd in 1861, in gebruik genomen in 1862 en geregistreerd in 1863. Het geheel werd in het laatste decennium van de twintigste eeuw gerenoveerd, uitgebreid en ingericht als kunstgalerij, waardoor een deel van het oorspronkelijke karakter verloren ging.
In diverse literatuurbronnen wordt tuinarchitect Fuchs aangehaald als ontwerper voor het oorspronkelijke park met Engelse aanleg, vijvers en een variëteit aan hoogstammen, heden resten er echter weinig sporen van een formele aanleg. De toegang in het noordoosten van het domein, aan de huidige Sasweg, was naar verluidt oorspronkelijk de hoofdtoegang. In de noordwestelijke hoek bleven gecementeerde, geblokte hekkenpijlers met een ijzeren hek bewaard, blijkbaar de oorspronkelijke resten van een secundaire toegang tot het domein; de hekkenpijlers van de overige toegangen ten noorden en ten noordoosten, zijn nieuw.
Beschrijving
De plattegrond vertoonde eertijds een rechthoekig gebouw met een zware vierkante toren in de zuidoostelijke hoek en een rond torentje op de zuidwestelijke hoek, in het laatste decennium van de twintigste eeuw werd de linkse, iets lagere uitbreiding toegevoegd.
Het oorspronkelijke, heden met schijnvoegen gecementeerde volume van twee bouwlagen onder gerenoveerd leien schilddak met getrapte dakvensters, is volledig onderkelderd. De straatzijde wordt gemarkeerd door een getrapt inkomrisaliet, voorafgegaan door een bordestrap met ijzeren leuning. Het oude uitzicht bleef hier grosso modo bewaard: een eenvoudige steekboogdeur in een vlakke bepleisterde omlijsting met geprofileerde kroonlijst; hogerop gekoppelde steekboogvensters, een gevelplaat met opschrift "CHÂTEAU DE HUYENHOVEN" en een rondboogvenstertje, samen gevat in een spaarveld. Volgens literatuurbronnen eertijds met goudkleurige spreuk "Labor improbus omnia vincit".
Oude foto’s en bouwsporen getuigen van de aanpassing der muuropeningen in de zijtraveeën, zo werden in het rechtse gedeelte de twee vensters per verdieping herleid tot één, terwijl de vensters in het linkerdeel werden verkleind. De overige gevels, evenals de voorgevel gecementeerd en voorzien van sierankers, vertonen eenvoudige, voorheen beluikte steekboogvensters; het schrijnwerk werd integraal vernieuwd. Het uitzicht van de ronde hoektoren en de hoger oplopende donjon, beide met aflijnende boogfries, sluit hierbij aan. De tuingevel, gemarkeerd door een halfronde erker met bekronende balkonleuning, wordt heden voorafgegaan door een in de jaren 1990 toegevoegd terras met balusterafsluiting.
In functie van de kunstgalerij aangepast interieur met in de hal bewaarde decoratieve reliëfs en vernieuwd omlopend stuclijstwerk dat qua uitzicht afwijkt van het oorspronkelijke, zie oude foto’s. Bewaarde serre ten westen.
- Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Vilvoorde-Peutie 1863/14.
- LAUWERS J. 1976: Peutie en zijn voormalig begijnhof van Steenvoort, Peutie-Tielt, 89-93.
- LAUWERS J. 1979: Peutie het vroegere kastelendorp, Vilvoorde, 23-25.