Geheel van zes burgerhuizen in zakelijke art-decostijl, gebouwd naar een ontwerp door de architecten Vincent Cols en Jules De Roeck uit 1931. Drie van de huizen werden gebouwd voor rekening van Cols (nummer 35) en De Roeck (nummers 33 en 39) zelf, wellicht bedoeld als vastgoedinvestering. De andere opdrachtgevers waren G. Maes (nummer 31), J. della Faille de Waerloos (nummer 37) residerend op het kasteel Groeningenhof in Kontich, en A. De Roeck (nummer 41) een vermoedelijke verwant van de architect. Uitvoerder van de bouwwerken was aannemer F. Van de Velde uit Boom.
Opgericht in 1912, maakte het architectenbureau Vincent Cols en Jules De Roeck in de jaren 1920 vooral naam met tuinwijken en woningen voor een bemiddeld cliënteel, overwegend in traditionalistische stijl. De huizenrij in de Korte Lozanastraat is representatief voor het zakelijke karakter tussen art deco en modernisme, dat hun architectuur vanaf de jaren 1930 kenmerkte. Het succesvolle bureau realiseerde meerdere burger- of meergezinswoningen van dit type in Antwerpen, herkenbaar aan het sobere baksteenparement en de driezijdige erkers. In deze periode lag het zwaartepunt van de productie evenwel in de bedrijfs- of kantoorarchitectuur en grotere flatgebouwen.
De rijwoningen zijn twee aan twee in spiegelbeeld gegroepeerd tot een gevelfront met een volkomen symmetrische opbouw, volgens het schema C-B-A-A-B-C. Waar voor de individuele gevelopstanden drie licht afwijkende compositieschema’s worden gealterneerd, beantwoorden de plattegronden aan exact hetzelfde bel-etagetype. Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, tellen de woningen drie bouwlagen onder een plat dak.De lijstgevels met alternerende kroonlijsthoogte zijn opgetrokken uit geel of wijnrood baksteenmetselwerk in halfsteens verband, op een arduinen plint. Enkel in de middelste panden werd een natuurstenen parement toegepast voor de pui. Asymmetrisch van opbouw legt de compositie telkens de klemtoon op de bredere zijtravee, die op de bel-etage wordt gemarkeerd door een driezijdige erker. Ook hier onderscheiden de middelste panden zich door een over beide verdiepingen oplopende erkerpartij in simili-natuursteen. Het metselwerk wordt verlevendigd door discrete elementen in reliëf, zoals een hoger opgetrokken hoekpenant, verticaal lijstwerk in tegelverband, of hoekblokken in contrasterende kleur. Voor typisch horizontale accenten zorgen de gestrekte waterlijsten boven de deuren en erkers, en de eenvoudige kroonlijst. Waar in de pui de inkomdeur wordt geflankeerd door een garagepoort, vormen de bovenvensters uniforme registers. Het oorspronkelijk stalen vensterschrijnwerk is volledig vernieuwd; van de houten deuren en garagepoorten met ijzeren traliewerk zijn er nog enkele bewaard. In nummer 31 is de pui verbouwd, en het bovenlicht van de traphal vervangen door een tentvormig glasdak.
De plattegrond is georganiseerd rond de polygonale traphal met bovenlicht, die het centrum van de woningen uitmaakt. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan de vestibule, de garage, de keuken en de eetkamer. Op de bel-etage neemt de L-vormige zitkamer de straatzijde in, en de grote slaapkamer met en suite badkamer de tuinzijde. De tweede verdieping omvat twee grote en twee kleine slaapkamers en een berging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1931#40749-40751 en 1931#40766-40767.
- Architectuurarchief Vlaanderen, archief Cols-De Roeck, dossier Maes en Della Faille de Waerloos.
- WAPPERS, J. s.d.: V. Cols & J. De Roeck Anvers Architectes-Bouwmeesters. Travaux d'architecture-Bouwkundige uitvoeringen, Strasbourg, plaat 50-51.