Voormalige kasteelhoeve van het kasteel Batenborch of Batenburg (Vijfhoekstraat nummer 40) en gelegen ten zuidwesten van het kasteel.
Historiek
Al in 1454 is er sprake van een hoeve, die mogelijk versterkt was en aan de basis lag van het ontstaan van het latere kasteel; in 1608 wordt ze omschreven als "...eene groote hove met huysinghe, vyver ende motte daer aen gestaen onder den eygendom der stadt van Vilvoirden, by sinte Mertens Peuthy...". Het huidige als kasteelhoeve omschreven complex ligt verder naar het westen en vormt een overblijfsel van een in kern vermoedelijk achttiende-eeuwse semi-gesloten hoeve waarvan de verschillende bestanddelen geschikt waren rondom de drie zijden van een rechthoekige binnenplaats, inrijpoort en woonstalhuis ten noorden, stallen en open wagenhuis ten zuiden, dienstgebouw en schuur ten westen en een bakstenen muur aan de oostzijde. In de loop van de negentiende eeuw werden ingrijpende verbouwingswerken uitgevoerd; de ruitvormige gevelsteen met gegraveerd jaartal 1826 boven de deur zou hiernaar verwijzen. Ook in de loop van de twintigste eeuw werden nog grondige transformaties doorgevoerd; zo werden de voormalige stallen, het open wagenhuis en het aansluitende dienstgebouw alle gesloopt in het laatste kwart van de twintigste eeuw; na jarenlange leegstand werd het woonhuis door intense renovatiewerken opnieuw geschikt gemaakt voor bewoning, doch met behoud van de oorspronkelijke indeling en aanwezige elementen als cementtegelvloeren, rode tegelvloeren, opkamer en kelder.
Beschrijving
Het huidige uitzicht van de overblijvende hoevegebouwen klimt dus zeer waarschijnlijk op tot 1826 (zie inscriptie boven de deur). Heden resten enkel het gerenoveerde poortgebouw en aansluitend het woonstalhuis, gelegen aan de noordzijde van een met gras begroeid erf met sporen van een vroegere mestvaalt; ook de schuur aan de westzijde bleef bewaard; aan de oost- en de zuidzijde is het erf nu afgesloten door een volledig hermetste zandstenen muur. Een nieuwbouw werd opgericht in de zuidwestelijke hoek, ter plaatse van het vroegere, open wagenhuis. Ten noorden liggen de resten van een aan straatzijde ommuurde boomgaard.
Het poortgebouw bestaat uit een overluifelde, rechthoekige toegangspoort, gevat tussen het woonstalhuis en de schuur.
Het woonstalhuis is een verankerde constructie van één bouwlaag onder een zadeldak van mechanische pannen. Volledig opgetrokken uit zandsteen met uitzondering van het contrasterende baksteenmetselwerk onder meer voor de latere aanpassingen, zie de aangepaste muuropeningen onder houten latei met vernieuwd schrijnwerk. Woongedeelte van zes traveeën met kelder en ruime opkamer in de drie rechtse traveeën; getraliede keldervensters in bewaarde zandstenen omlijsting. Klimmende dakvensters, voorheen met houten laadluiken, heden omgevormd tot vensters ter verlichting van de als bergplaats en hobbyruimte ingerichte zolder met bewaard gebint. De rechts aansluitende, voormalige koestal sluit qua uitzicht aan bij het woongedeelte, waarbij hij heden geïntegreerd is. Vrij gesloten noordgevel.
Interieur met behouden trap naar de uitzonderlijk grote opkamer, het onderliggende kelderluik geeft toegang tot drie gewelfde kelders. Rode tegelvloeren en vloeren van cementtegels.
Tweebeukige langsschuur, met uitzondering van de zuidelijke geveltop volledig opgetrokken uit zandsteen, vier traveeën onder een zadeldak van vernieuwde, mechanische pannen. Aan de westzijde voorzien van lage, schuin oplopende steunberen. Zijpuntgevels met uilengaten in de top en rechthoekige poorten onder houten latei. Verder vermelden we nog een poel ten oosten, tussen het eigenlijke kasteelpark (nummer 40) en de hoeve.
- LAUWERS J. 1976: Peutie en zijn voormalig begijnhof van Steenvoort, Peutie-Tielt, 84-85.
- LAUWERS J. 1979: Peutie het vroegere kastelendorp, Vilvoorde, 21-22.