Teksten van Kasteel Batenborch

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70671

Kasteel Batenborch of Batenburg (2) ()

Historisch landgoed, gelegen in een vrij uitgestrekt en een grotendeels ommuurd domein tussen de Vijfhoekstraat, de Sint-Martinuslaan en de Peutiebosweg. Het domein vertoont meerdere toegangen, zowel aan de noordzijde, als aan de oost- en de westzijde, waarbij de oostelijke inkom zich heden manifesteert als de hoofdingang, zoals ook het geval was in de zeventiende eeuw, zie oude kaarten. De toegangsdreef aan de westzijde is mogelijk een toevoeging uit de vroege negentiende eeuw, zie de gevelsteen met jaartal 1809 in de sokkel van een der pijlers van het toegangshek.

Historiek

Volgens J. Verbesselt gaat het hier om een oud dorpskasteel waarvan de naamgeving op zich al verwijst naar een "borch" of motte die minstens opklimt tot vóór de twaalfde eeuw; van een klassieke, omwalde en opgehoogde motte zijn heden echter geen sporen meer te vinden.

Het goed dat al vermeld wordt in 1430, werd tijdens de godsdiensttroebelen immers nagenoeg volledig verwoest. In 1598 werd het op dat ogenblik sterk vervallen complex door de toenmalige eigenaars, de families van Laethem en Provyns, verkocht aan Robert de Moens, heer van Zelem, en zijn echtgenote Catharina de Baudequin. In 1601 voegde Robert de Moens er de hoge, middele en lagere jurisdictie aan toe, waardoor het sterk in waarde steeg. Het was echter vooral Catharina de Baudequin die na het overlijden van haar man het goed in de periode 1615-1616 in zijn oude glorie liet herstellen; zij was immers verantwoordelijk voor de werken waardoor het geheel een volledig nieuw uitzicht kreeg; het domein werd opnieuw ingedeeld door lanen en grachten voor de afwatering waardoor de oude configuratie en kadastrale indeling verdwenen. Nadien bleef het eeuwenlang in handen van het geslacht de Baudequin, dat Peutie in 1808 zou verlaten om zich te vestigen in Huldenberg; van dan af werd Batenborch verhuurd en uiteindelijk verkocht; diverse eigenaars volgden elkaar op tot het in 1974 in handen kwam van de Amerikaanse firma A-REN-International N.V. die er haar hoofdzetel oprichtte en het complex grondig renoveerde, doch wel met behoud van het toenmalige uitzicht. Heden administratieve zetel van "Sales & Marketing Recruitment".

Op oude kaarten zoals deze van 1649 opgemaakt door Jan de Rofroissart en deze van 1719 van Guillaume Couvreur in het Kaartboek van de abdij van Ter Kameren, staat Batenborch afgebeeld als een grotendeels ommuurd, rechthoekig complex, waarvan de diverse bestanddelen geschikt zijn rondom een rechthoekige binnenplaats: in de noordwestelijke hoek ligt het kasteel, voorzien van een rechthoekige plattegrond en een zuidwestelijke hoektoren; de overige zijden worden voor het grootste deel ingenomen door aanhorigheden met uitzondering van de zuidzijde die volledig bestaat uit een afsluitingsmuur; op de kaart van 1719 lag de boomgaard ten zuidoosten en een tuin aan de noordzijde. Het huidige L-vormige volume met mansardedak is het resultaat van achttiende- en negentiende-eeuwse uitbreidingen en herstellingen, zoals ook blijkt uit het jaartal "ANNO 1730" op de deurimposten in het zuidwestelijke hoektorentje en een gevelsteen met opschrift "1869" boven de hoofdingang. Het oudste gedeelte is vermoedelijk het zuidelijke, waar de uitspringende, zuidwestelijke hoektravee mogelijk refereert aan de voormalige hoektoren, zie ook de bewaarde sporen van een oorspronkelijke buitenmuur, heden binnenmuur. De huidige ligging en volumes van de gebouwen werden op het kadaster geregistreerd in 1884.

Beschrijving

Tot op vandaag vormt Domein Batenborch een uitgestrekt geheel, grotendeels omgeven door een zandstenen omheiningsmuur met meerdere toegangen en gelegen ten oosten van de dorpskern tussen de Vijfhoekstraat, de Sint-Martinuslaan en de Peutiebosweg. De westelijke toegang bestaat uit een gemengde dreef en een ijzeren hekken tussen classicistische, natuurstenen pijlers met bekronende siervazen, eikels voor de lagere, secundaire pijlers; in de sokkel van de linkerpijler is aan de binnenzijde een verweerde gevelsteen verwerkt met vermelding "…. DE BAUDEQUIN DE PEUTHY ANNO D 1809", vermoedelijk verwijzend naar de aanleg van deze toegang met aansluitende dreef. Ook aan de noordzijde is er in de zandstenen omheiningsmuur een toegang verwerkt die bestaat uit zandstenen pijlers met bekronende bolornamenten. De heden gebruikelijke ingang aan de oostkant is echter vrij sober en wordt gevormd door een hek tussen bakstenen pijlers. Het kasteel en de bijgebouwen, geschikt rondom een binnenplaats, liggen min of meer centraal in het oostelijke deel van het huidige domein. Het kasteel ligt ten noordwesten van de binnenplaats met de vroegere rentmeesterswoning ten zuidwesten en het koetshuis ten zuidoosten; aan de zuidzijde wordt de binnenplaats afgesloten door zes, hardstenen geblokte pijlers met bolornamenten en ijzeren hekken; verder ten zuiden en ten zuidwesten ligt het kasteelpark met erbuiten, ten zuidwesten van het kasteel, de vroegere kasteelhoeve met een poel tussen beide.

Kasteel

Het kasteel, een zeventiende-eeuwse kern die in de achttiende en negentiende eeuw grondig werd verbouwd, telt heden twee bouwlagen en vertoont een grosso modo L-vormige basisplattegrond met lagere aanbouwsels. Voortgaande op het hoger aangehaalde kaartmateriaal is het zuidelijke deel vermoedelijk het oudste en de uitspringende, zuidwestelijke hoek mogelijk een overblijfsel van de zeventiende-eeuwse hoektoren.

Verankerde zandstenen lijstgevels met rechthoekige muuropeningen en heden gedichte steigergaten. Het leien mansardedak vertoont een steile dakhelling met in het ondervlak vernieuwde getoogde dakvensters tussen houten, voluutvormige vleugelstukken en bekroond door een gebogen waterlijst met gestrekte uiteinden; in het bovenvlak kleine dakkapellen, gedeeltelijk toegevoegd bij de jongste renovatie. In de zuidelijke dakhelling is de overluifelde dakkapel voorzien van twee klokken. De aangepaste, rechthoekige vensters behielden hun rechtstanden met kwarthol beloop en negblokken, hoewel gedeeltelijk gerestaureerd; het houtwerk werd volledig vernieuwd. Het bewaarde, getraliede kruiskozijn in de vierde travee van de achtergevel zou volgens J. Lauwers terug gaan tot de eerste bouw van vóór 1598 (aankoop door Robert de Moens en Catharina de Baudequin); een overgroot deel van de vensters vertoont bakstenen ontlastingsbogen, terwijl de vensterluiken, die in 1972 bij de eerste inventarisatie nog aanwezig waren, zie ook de bewaarde luikduimen, heden verdwenen zijn.

In de oostelijke gevel bevindt zich in de oksel van beide vleugels een halfronde ingangspartij, vermoedelijk het resultaat van een negentiende-eeuwse verbouwing, zie uitzicht en gevelsteen met jaartal 1869; deze uitbouw telt drie traveeën en twee bouwlagen en wordt gemarkeerd door eenvoudige, rechthoekige vensters in een vlakke, arduinen omlijsting en een gelijkaardige deur onder een eenvoudige waterlijst waarboven een later ingemetselde -zie oude foto’s- gevelsteen met gekroond, dubbel wapenschild, lijfspreuk "Sans Varier" en jaartal 1869.

Tegen de zuidelijke gevel bevinden zich een later aangebouwde, halfronde erker met bekronende hardstenen balustrade, volgens de mutatieschetsen blijkbaar een toevoeging van circa 1884, en een lage, ronde hoektoren onder een leien spits (stomp kegeldak); laatstgenoemde met een rondboogdeur in een kwarthol geprofileerde, zandstenen omlijsting met sluitsteen en imposten voorzien van de inscriptie "ANNO 1730"; afdekkende waterlijst. Tegen de noordelijke gevel werd recent een veranda aangebouwd.

Interieur

Interieur ingericht als kantoor- en vergaderruimten. Hal met decoratieve cementtegelvloer, een achttiende-eeuwse eiken deur met panelen en bordestrap met gesculpteerde trappaal. Her en der bewaarde moerbalken en een muurfragment met geprofileerde dagkanten en luikduimen van een vroegere buitenmuur. Noordwestelijk salon met bewaarde schouw: zwart marmeren, geprofileerde schouwwangen, houten schouwbalk en gesculpteerde houten boezem. Vooraan bibliotheek met rode tegelvloer, lambrisering, originele boekenkasten en houten schouw bestaande uit gecanneleerde zuilen met composietkapiteel onder een klassiek hoofdgestel als schouwbalk. De gewelfde kelders met zwart/rode tegelvloer in het noordoostelijke deel van het gebouw, zouden volgens de literatuur nog verwijzen naar de eerste bouw van vóór 1598 (aankoop door Robert de Moens en Catharina de Baudequin). Bewaarde gebinten met pen- en gatverbindingen.

Rentmeesterwoning

Voormalige rentmeesterwoning gelegen ten zuiden van het kasteel, gedeeltelijk heropgebouwd en gerenoveerd na 1972, met recuperatie van enkele oudere elementen, zoals ook blijkt uit de foto's, genomen tijdens de vroegere inventarisatiecampagne in het begin van de jaren 1970. De vermelde renovatiewerken werden op het kadaster geregistreerd in 1977. Literatuurbronnen laten dit gedeelte, dat in 1762 wordt omschreven als hovenierswoning, minstens opklimmen tot het midden van de zestiende eeuw, zich baserend op de aanwezige vakwerkbouw. Het heden nog bestaande gedeelte onder steil pannen zadeldak met vakwerk in de voorgevel en trapgevel achteraan stemt qua volume volledig overeen met het gebouwtje op de kaart van 1649, terwijl de vormgeving met trapgevel duidelijk waarneembaar is op de kaart van 1719. Het ten noorden aansluitende gedeelte dat trouwens bij de jongste renovatie gedeeltelijk werd herbouwd, komt hier in deze vorm nog niet voor.

Het oudste gedeelte, overwegend opgetrokken uit zandsteen, bestaat uit een haaks op de binnenplaats ingeplant diephuis van twee bouwlagen onder vooraan afgewolfd, doch steil, geknikt zadeldak, dat aan de voorzijde licht overkraagt en voorzien is van houten windborden. De voorgevel wordt gemarkeerd door een zandstenen onderbouw met bij de restauratie ingebrachte kruiskozijnen, hogerop vakwerkbouw met houten stijlen en regels, gevuld met baksteenmetselwerk en kozijnvensters, gedeeltelijk toegevoegd of heropend bij de jongste renovatie. Sporen van een gedicht, rechthoekig venstertje in de linkerzijgevel. De gedeeltelijk gereconstrueerde trapgevel achteraan heeft een bakstenen top die geritmeerd wordt door zandstenen speklagen en verder sporen vertoont van een gedicht kruiskozijn met dubbele ontlastingsboogjes. Recente, aangebouwde veranda op de begane grond.

Aansluitend rechtergedeelte van twee + twee traveeën en twee of één bouwlaag, naar verluidt heropgebouwd in neotraditionele stijl met vooral achteraan sterk gewijzigde muuropeningen en toevoeging van speklagen; het uiterst rechtse gedeelte behield een gotisch, heden beglaasd spitsboogpoortje in zandstenen omlijsting. Het voormalige korfboogdeurtje in de achtergevel moest blijkbaar plaats maken voor een gelijkaardige doch grotere muuropening in een volledig nieuwe omlijsting. Toegevoegde kruiskozijnen in de voorheen gesloten rechterzijgevel.

Koetshuis

Voormalig koetshuis op rechthoekige plattegrond, in deze vorm qua inplanting opklimmend tot circa 1884, zoals blijkt uit de mutatieschetsen van het kadaster. Naar verluidt bij de jongste renovatie voor een groot deel herbouwd en aangepast in functie van de bedrijfsdoeleinden. Complex van één à twee bouwlagen onder haakse, pannen zadeldaken opgetrokken uit bak- en zandsteen met karakteristieke vlechtingen in de zijgevels. Combinatie van verankerde lijst- en puntgevels met rechthoekige muuropeningen. Westelijke binnenplaatsgevel met segmentboogpoorten refererend aan de voormalige functie als koetshuis.

  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Vilvoorde-Peutie, 1884/6, 1977/8.
  • LAUWERS J. 1976: Peutie en zijn voormalig begijnhof van Steenvoort, Peutie-Tielt, 68-76.
  • VANDEN WIJNGAERD C. 1988: Peutie, dorp bij de stad, Historiek-reeks CVP-Vilvoorde, Vilvoorde, 21-24.
  • WAUTERS A. 1972: Histoire des environs de Bruxelles, VII, Brussel, 19, 34, 37.

Bron: KENNES H. met medewerking van STEYAERT R. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Vilvoorde, Deelgemeenten Vilvoorde en Peutie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB1, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Steyaert, Rita; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Batenborch [online], https://id.erfgoed.net/teksten/70671 (geraadpleegd op ).


Kasteel hof Batenborch (1) ()

Het hof Batenborch, van oude doch niet achterhaalde oorsprong, en waarvan de gebouwen toen in puin vielen, werd in 1598 verkocht aan Robert de Moens, door wie het tijdens de 17de en 18de eeuw in het bezit kwam van de familie de Baudequin, die er in de 17de eeuw een kasteel bouwde.

Heden is het een grotendeels door een breukstenen omheiningsmuur afgebakend goed, toegankelijk langs een bomendreef en een hek tussen vierkante classicistische pijlers van zandsteen met vaasbekroning; het omvat in het park met oude bomen, een kasteel met resterende kern uit de 17de eeuw, tijdens de 18de eeuw verbouwd en in 19de eeuw aangepast, een conciërgewoning uit de 15de of de 16de eeuw, en bij de omheiningsmuur, een kasteelhoeve.

Twee verdiepingen hoog kasteel afgedekt met een mansardedak (leien), voorzien van tussen houten vleugelstukken gevatte dakkapellen. Zandsteenbouw in breuksteenverband, vermoedelijk voorheen bepleisterd. Ongeveer rechthoekige constructie met achteruitspringend gedeelte, in de oksel ten zuidoosten voorzien van een halfronde bijbouw met gevelsteen "Sans varier/ 1869" wijzend op de restauratie en de toevoegingen, en nog verrijkt met een erkertje ten zuiden; tegen de achtergevel, een breukstenen bijbouw onder lessenaarsdak (leien), en in de zuidwesthoek, een laag cirkelvormig torentje met stomp kegeldak (leien), en een zandstenen rondboogdeurtje met negblokken, sluitsteen, druiplijst en jaartal "Anno/ 1730" op de imposten. Van de oudste kern rest in de westgevel, een zandstenen kruisvenster; de overige rechthoekige vensters werden aangepast en gerestaureerd (arduin); sommige bewaren evenwel nog gedeeltelijk de zandstenen omlijsting met negblokken, of zijn bekroond met een bakstenen ontlastingsboog.

Bij het tuinhek, conciërgewoning die zou kunnen opklimmen tot de 15de of 16de eeuw. Het hoog gedeelte, eertijds vermoedelijk een driekwarthuis, is afgedekt met een zeer steil zadeldak (pannen), met afsnuiting aan de voorgevel uitlopend op een heden met lood bekleed windbord en met geprofileerde houten modillons. In dezelfde gevel, resten van stijl- en regelwerk (baksteen) in de bovenbouw. Zandstenen achtergevel met top in baksteenmetselwerk verrijkt met zandstenen speklagen, en rechts afgewerkt met vijf bakstenen trappen; in de onderbouw, sporen van een poort (links) en van een venstertje (rechts) in de bovenbouw, een met breuksteen dichtgemaakt voormalig kruisvenster dat de dubbele sterk gewelfde ontlastingsboogjes boven het kordon behoudt, en dat een aanpassing zou kunnen zijn uit de 17de eeuw.

In het verlengde, lager gedeelte in breuksteen (zandsteen) met pannen zadeldak (nok loodrecht op het driekwarthuis); in de voorgevel, een rechthoekig venster in een ijzerzandstenen omlijsting met kwarthol beloop en negblokken aan de posten, en een gotische deur van zandsteen: geprofileerd spitsboogbeloop met neutjes, afgelijnd met een spitsboogvormige druiplijst. Achtergevel deels van baksteen met nieuwe vensters (herstelling), deels van breuksteen voorzien van een zandstenen rondboogdeurtje met uitstekende imposten.

Kasteelhoeve. Semi-gesloten boerderij met gebouwen grosso modo van breuksteen onder pannen zadeldaken, gegroepeerd rondom de drie zijden van een geplaveide rechthoekige binnenplaats, met een bakstenen muur op de vierde zijde; moeilijk te dateren daar de muuropeningen in de 19de eeuw verbouwd werden.

Op de oostzijde, overluifelde inrijpoort met houten latei die doorloopt tot de schuurpoort (rechts). Ernaast, boerenhuis met een verdieping en zadeldak (pannen) met dakvensters; in 1826 verbouwde muuropeningen (houten lateien, bakstenen posten) zoals aangeduid in een ruit boven de rechthoekige deur; zes traveeën brede gevel waarvan de drie rechter onderkelderd zijn. Ten westen, stallingsvleugel met zadeldak (pannen), houten dakvensters en rechthoekige muuropeningen. In de noordwesthoek, karrenhuis met zadeldak (pannen), uit de 19de eeuw. Op de noordzijde, lager dienstgebouw en langsschuur met zadeldak (pannen).


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Batenborch [online], https://id.erfgoed.net/teksten/299066 (geraadpleegd op ).