Hoeve met losstaande bestanddelen, gegroeid uit een langgestrekte hoeve, zoals aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) en in de Atlas van de Buurtwegen (1845).
Het oudste gedeelte is de noordelijke vleugel -de oorspronkelijke langgestrekte hoeve- gebouwd in 1850 door Pieter Jan Reyskens (confer gevelsteen). Ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis. Bakstenen gebouw van één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen). De bouwnaad tussen de stal en het woonhuis duidt op een verbouwing: het dienstgedeelte is waarschijnlijk recenter dan het woonhuis. Gecementeerde plint. Het dienstgedeelte is voorzien van muizentandfries en dropmotief onder de dakrand. Smeedijzeren muurankers met krullen aan het woonhuis. De getoogde muuropeningen van het woonhuis zijn een aanpassing; de kleine zoldervensters in houten kozijn met sponningbeloop zijn oorspronkelijk. Aangepaste stalvensters; oorspronkelijk laadvenster in houten kozijn. Gewijzigde stalpoort. Korfboogvormige schuurpoort.
De rechtse zijgevel behield zijn vlechtingen, het aandak verdween. Datering 1850 door middel van muurankers. Mergelstenen gevelsteen in de geveltop met opschrift: P:I:R/ 1850/ C:A (?):noordelijk, linker zijgevel met aandak, topstuk en schouderstukken.
Het huidige, recente woonhuis tegenover deze vleugel vervangt een klein, losstaand dienstgebouw. Nog tegenover de oude vleugel, een losstaand dienstgebouw met stal en dwarsschuur onder zadeldak (Vlaamse pannen). Sterk aangepast. Rechthoekige schuurpoort onder houten latei.