De hoeve heeft een oude inplanting; een Lijsbet Mons wordt vermeld in 1531; de hoeve zelf wordt voor het eerst vermeld in 1783. Ze staat aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) als een tweeledige hoeve; in de Atlas van de Buurtwegen (1845) als een langgestrekte hoeve met dienstgebouw (Mons, Ferme); ze was toen eigendom van J. Streignart, rentenier te Maaseik.
In zijn huidige vorm een langgestrekte hoeve, waarvan het woonhuis eind 19de-begin 20ste eeuw vervangen werd door het huidige buitenhuis, met een tegen de achtergevel aansluitend paviljoen(?) uit dezelfde periode of iets later. Tegenover dit gedeelte bevindt zich het voormalige koetshuis met paardenstallen, eveneens uit eind 19de-begin 20ste eeuw.
Van de oorspronkelijke langgestrekte hoeve, zoals aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen, rest slechts het dienstgedeelte van het huidige gebouw: witgeschilderd bakstenen gebouw van één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen). Dropmotief onder de dakrand. Smeedijzeren muurankers met krullen. Ordonnantie en muuropeningen werden gewijzigd. Het huidige woonhuis is een herenhuis van het breedhuistype, drie traveeën en twee bouwlagen onder wolfsdak (mechanische pannen), met gietijzeren nokvorst; een dakvenster en twee oeil-de-boeufs. Gecementeerd en witgeschilderd bakstenen gebouw, voorzien van rechthoekige muuropeningen. Het aansluitende paviljoen is een diephuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), voorzien van een trapgevel met gelijkaardige afwerking als het hoofdgebouw.
Het koetshuis is een bakstenen diephuis van twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen). Bakstenen gebouw met gecementeerde voorgevel, afgewerkt met baksteenfriezen. Twee gekoppelde, getoogde poorten tussen pilasters met gecementeerde schijnvoegen; rondboogvormig tweelicht in de bovenverdieping, erboven een paardenhoofd. Houten, met leien bekleed klokkenruitertje boven de eerste travee.
De oostelijke zijde van het erf is door een muur afgesloten, waarin een bakstenen korfboogpoort.
- MOLEMANS J., Reppel, Leuven, 1981, pagina 42.