Het geheel is een L-vormig gebouw in Maasstijl, met laatclassicistische ordonnantie. Rechts een diephuis, links een poortgebouw in een breedhuisgedeelte. Het huis heeft een zeer oude kern, mogelijk opklimmend tot de tweede helft van de 16de eeuw en zeker tot de eerste helft van de 17de eeuw, doch werd in verschillende perioden grondig verbouwd. Het diephuisgedeelte dateert in zijn huidige vorm uit de tweede helft van de 17de eeuw, het poortgebouw is waarschijnlijk recenter, mogelijk eind 17de-begin 18de eeuw. In de 18de eeuw was het een hoeve, die in 1743 bewoond werd door burgemeester Jan Michiels. De ordonnantie werd in de eerste helft van de 18de eeuw aangepast, toen de kalkstenen kruiskozijnen in rechte omlijsting werden aangebracht. De zoon van Jan Michiels, Albert, licentiaat in de rechten, liet circa 1777 verbouwingen aan het huis uitvoeren; het is niet duidelijk om welke verbouwingen het gaat. Het huis werd nogmaals verbouwd in 1803 (jaartal in het bovenlicht der deur), door J. M. Michiels, burgemeester van Bree; deze verbouwing omvatte een nieuwe wijziging van de ordonnantie, ditmaal in laatclassicistische stijl, en een grondige aanpassing van de benedenverdieping. In 1845 werd het huis bewoond door de weduwe Gillis-Ghysens en was de achterbouw een likeurstokerij. Vóór 1914 was het huis gekalkt. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (mechanische pannen).
Het diephuis telt drie traveeën en drie bouwlagen. De voorgevel is een trapgevel; de authenticiteit hiervan kon niet achterhaald worden. Gecementeerde plint; verhoogde begane grond. Mergelstenen banden en hoekbanden. Smeedijzeren muurankers met krullen. Het poortgebouw telt twee traveeën en twee en een halve bouwlaag. Mergelstenen banden. Smeedijzeren muurankers met krullen, sommige hartvormig. Rechthoekige vensters in kalkstenen omlijsting (1803), op de bovenverdieping de voormalige kruiskozijnen (eerste helft 18de eeuw), waaruit in 1803 het kruis verwijderd werd; de benedenvensters waren voorheen beluikt (sponningbeloop en duimen); in de geveltop een klein rechthoekige venster met roedeverdeling. Rechthoekige deur (1803) in een geprofileerde kalkstenen omlijsting van hergebruikt materiaal; oorspronkelijk houtwerk van 1803; bovenlicht met houten roedeverdeling, waarin het jaartal 1803. De zijgevel naast de poortdoorgang werd grondig verbouwd. De ordonnantie is recent. Muurankers als in de voorgevel. Er bleef een spitboogvormige ontlastingsboog boven twee kleine ontlastingsbogen bewaard, aanduiding van een voormalig kruiskozijn: dit zou kunnen wijzen op een laatgotische kern uit de tweede helft van de 16de eeuw. De achtergevel is een krulgevel uit de tweede helft van de 17de eeuw. Oorspronkelijk sloot hier nog een lager gedeelte onder zadeldak tegenaan.
Het poortgebouw heeft dezelfde vensters als het diephuis; kleine, vierkante zoldervensters. Rondboogpoort in een omlijsting van kalksteenblokken met negblokken. In de achtergevel is het een bakstenen korfboogpoort; recente vensters.
- MAES S.F., De geschiedenis van Bree. De gemeente van de oudste tijden tot aan de Franse Revolutie, 1952, pagina 210.