Historiek en context
Imposante dokterswoning in neo-Vlaamserenaissance-stijl, gebouwd in opdracht van de arts Rafaël De Wolf, naar een ontwerp door de architecten Gebroeders Wauters uit 1904. In het geveldecor zijn het bouwjaar, de initialen van de bouwheer, en verwijzingen naar zijn familienaam en beroep verwerkt.
De dokterswoning De Wolf behoort tot het vroege oeuvre van het architectenbureau van Paul en Gust Wauters, dat in Antwerpen actief was van begin jaren 1900 tot het einde van het interbellum. Over afkomst en opleiding van de broers Wauters is vooralsnog niets bekend; hun productie onderscheidde zich vanaf debuutwerken als de dokterswoning De Wolf en het hotel Wauters uit 1905 door een verzorgde architectuur met decoratieve kwaliteiten. De verhoogde halsgevel van de statige dokterswoning lijkt geïnspireerd op de Brugse gevelarchitectuur uit de 16de eeuw, die een laatgotische structuur vermengt met renaissance-ornamenten. Zoals 'Wauters frères' vóór de Eerste Wereldoorlog zowel van de neostijlen als de art nouveau gebruik maakte, volgde hun productie tijdens het interbellum evenzeer de heersende trends beaux-arts en art deco.
Architectuur
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen, onder een complex zadeldak met kruisende nok gevat tussen getrapte aandaken. Het gevelfront is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, overvloedig verwerkt met witte natuursteen voor speklagen, hoekblokken, sluitstenen, kozijnen, dorpels en waterlijsten, de fialen, klauwstukken, dekstenen en het fronton van de geveltop. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint, smeedijzer voor de opvallende sierankers, en leien als dakbedekking; de bouwplannen vermelden een smeedijzeren vorstkam.
Brugse traveeën in rondboogvorm, met geprofileerde dagkanten, een maskerkopsleutel en diamantkoppen ritmeren de bovenbouw. Deze is verder opgebouwd uit registers van kruiskozijnen, met op de tussenliggende borstwering gekoppelde blindbogen en wolvenkoppen als verwijzing naar de familienaam van de bouwheer. Rolwerkcartouches met een maskerkop en jaarstenen “ANNO 1904” sieren de boogvelden. Drie korfbogen met bolornament en diamantkoppen doorbreken de gedrukte begane grond, met links het portaal en bovenlicht, en rechts bolkozijnen onder een bewerkt boogveld. De door waterlijsten belijnde en door voluten geflankeerde, drieledige geveltop, wordt verticaal geritmeerd door overhoekse fialen. Waar een drielicht met ronde oculi de eerste geleding vormt, is de topgeleding versierd met een rond medaillon waarin het monogram R D van bouwheer Rafaël De Wolf. Een gebogen fronton met smeedijzeren topstuk vormt de bekroning.
De geklampte houten inkomdeur met smeedijzeren spijker- en deurbeslag, draagt op de makelaar een esculaap die verwijst naar het artsenberoep van de opdrachtgever. Ook het houten schrijnwerk van het bovenlicht en de vensters met loodglas is bewaard, evenals de sierlijke smeedijzeren waaier en tralies. Gebrandschilderde medaillons en banderollen, verbeelden op de begane grond "landbouwkunde", "smeedkunst", "drukkerskunst", "schilderkunst", "bouwkunst", "timmerlieden", "letterkunde" en "muziek"; in het bovenlicht van de inkomdeur en de bovenvensters zijn wapenschilden verwerkt.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, waarbij het lage gelijkvloers oorspronkelijk vermoedelijk de dokterspraktijk huisvestte en dienstlokalen als de keuken. De woon- en ontvangstruimten strekten zich op de bel-etage uit, de slaapvertrekken op de tweede verdieping. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden. Het rijke neo-Vlaamserenaissance-interieur van het hotel is bewaard.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1904#820.