Geheel van twee burgerhuizen in eclectische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1901 gebouwd in opdracht van Pierre-August Robert. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.
Samen ontworpen, met een uniform materiaalgebruik en geveldecor, verschillen beide rijwoningen wat betreft type en ordonnantie. Het rechter pand (nummer 250), met een gevelbreedte van vier ongelijke traveeën, omvat een souterrain, twee bouwlagen en een mansardedak. Klassiek van opzet, telt het linker pand (nummer 252) drie traveeën en drie bouwlagen onder een mansardedak. De lijstgevels hebben een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van witte natuursteen voor sluitstenen, hoekblokken, balustrades, speklagen, waterlijsten en steigergaten, en blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels. Beide opstanden worden nadrukkelijk horizontaal geleed door pui-, waterlijsten, en kordonvormende lekdrempels, en afgewerkt door een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en tandlijst. Een opvallend detail zijn de keramische tegelpanelen met floraal motief op de borstweringen van de eerste verdieping.
Nummer 250 onderscheidt zich door een alternerend ritme van brede en smalle traveeën, waarbij de compositie de klemtoon legt op het zijrisaliet met inkompoort. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rondboogopeningen met sluitsteen en waterlijst op imposten, de brede bovenvensters met een balustrade als borstwering. Nummer 252 is opgebouwd uit regelmatige registers van steekboogopeningen met sluitsteen en hoekblokken, waarbij een overhoekse tandfries het hoofdgestel accentueert. Van het oorspronkelijke houten schrijnwerk zijn enkel de inkomdeuren bewaard; smeedijzeren traliewerk en gietijzeren voetschraper. De dakkapellen, oorspronkelijk met driehoekig fronton zijn vernieuwd, de alternerende oeils-de-boeuf van nummer 250 verdwenen.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1901#1551.