Voormalige oliewatermolen van het onderslagtype op de Itter, later verbouwd tot graanmolen. De molen is een oude vestiging, voor het eerst vermeld in 1666. Op de Ferrariskaart (1771-77) staat één gebouw aangeduid. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) staat het molenhuis aangeduid op de huidige plaats; het molenaarshuis met aansluitende dienstgebouwen lag achter de molen, ten westen, met ten noorden, buiten het erf, het bakhuis; de molen werd toen verpacht, en was eigendom van de weduwe Vissers, rentenierster. Al deze gebouwen waren van vakwerk; het molenhuis werd versteend in 1869 en verhoogd in 1911. Het molenaarshuis dateert van 1912. De molen ging in 1960 uit bedrijf.
De molen staat met de linkerzijgevel aan de Itter. Het was oorspronkelijk een bakstenen gebouw van één bouwlaag, recent met een halve bouwlaag verhoogd; de oude kern bleef behouden: de oorspronkelijke zijgevels met vlechtingen zijn zichtbaar in de huidige zijgevels. De muuropeningen zijn gewijzigd. Het thans verdwenen molenrad bevond zich tegen de linkerzijgevel; betonnen sluiswerk.
Het molenaarshuis is een alleenstaand breedhuis van het dubbelhuistype, vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen) met recente dakkapellen. Bakstenen hoekpilasters; baksteenfries onder de dakrand. Rechthoekige muuropeningen (strek), de deur met het oorspronkelijke houtwerk. Zijgevels met aandaken, vlechtingen en schouderstukken. Lisenen en friezen.
- CUPPENS H. - SMET W., Limburgse watermolens. Molens op de Aabeek-Bosbeek & Itterbeek, Sint-Niklaas, 1980.
- DOORSLAER B. VAN, Met de stroom mee of tegen de wind in. Molens in Limburg, Borgloon, 1996, pagina 31.
- GUFFENS T., Pollismolen Opitter-Bree, 1987, pagina 132.
- MANDERS J. - VERHEIJEN M., Koren op de molen. Langs de Itter, Echt, 1992, pagina 69.