Ook Kasteelmolen genaamd, hoewel hij niet bij het kasteel van Opitter hoorde. Voormalige watermolen op de Itter. Voor het eerst vermeld op de Ferrariskaart (1771-77). Een inscriptie op een secundair gebruikte balk geeft de datering ANNO 16 […]. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) staat de molen afgebeeld met zijn huidige vorm en ligging: een breedhuis met achtergevel op de Itter; de molen was toen eigendom van de weduwe Vissers, rentenierster, die ook de Slagmolen in de Molenstraat bezat. In die periode waren alle gebouwen van vakwerk. De molen werd vergroot in 1886 en gedeeltelijk verbouwd in 1896; de huidige ordonnantie dateert in ieder geval uit de tweede helft van de 19de eeuw. De molen ging in 1968 uit bedrijf en werd als woning ingericht.
Breedhuis van vier traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen). Bakstenen gebouw voorzien van bakstenen hoekpilasters, muizentandfries onder de dakrand, en smeedijzeren muurankers met krullen. Getoogde muuropeningen, waarvan de authenticiteit door de recente restauratie niet duidelijk is. Zijgevels met aandak, vlechtingen en schouderstukken; links een topstuk.
Metalen molenrad van het onderslagtype tegen de achtergevel. Betonnen sluiswerk. Het binnenwerk is volledig verdwenen. Houten aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de rechterzijgevel.
CUPPENS H. - SMET W., Limburgse watermolens. Molens op de Aabeek-Bosbeek en Itterbeek, Sint-Niklaas, 1980.
GUFFENS T., Pollismolen Opitter-Bree, 1987, pagina 133.
MANDERS J. - VERHEIJEN M., Koren op de molen. Langs de Itter, Echt, 1992, pagina's 73-74.
Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)