Gebouwd door de abdij van Averbode in 1726; de abdij was begever en voornaamste tiendheffer van de Sint-Trudokerk, de pastoors waren steeds geestelijken van Averbode. Alleenstaand breedhuis in Maasstijl, gelegen aan de Itter. Het gebouw lag oorspronkelijk op een omgracht kavel ten noorden van de Itter, confer Ferrariskaart (1771-77). Tussen deze periode en het midden van de 19de eeuw, confer Atlas van de Buurtwegen (1845), werd de Itter omgelegd, en stroomt sindsdien ten noorden van de pastorie, waardoor de omgrachting verdween, en de voorgevel van de pastorie aan een kleine, ommuurde binnentuin aan de Tongerlostraat kwam te liggen.
Breedhuis van het dubbelhuistype, vijf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien), met afgewolfde dakkapellen; laadvenster boven de middentravee van voor- en achtergevel. Bakstenen gebouw op een gecementeerde plint. De gevel aan de zijde van de Itter was de oorspronkelijke achtergevel; de ordonnanties van voor- en achtergevel zijn identiek. Baksteenfries onder de dakrand. Boven de deur van de voorgevel (Tongerlostraat), een gevelsteen met opschrift: ANNO 1726/ NE QUID NIMIS, met het wapenschild van abt Frederic van de Panhuysen. Kruiskozijnen in een vlakke, kalkstenen omlijsting, met sponningbeloop in het voorheen beluikte benedengedeelte. Rechthoekige deur in een geprofileerde, kalkstenen omlijsting met neuten en druiplijst; erboven een rechthoekig bovenlicht in kalkstenen omlijsting. De deur in de achtergevel dateert uit een latere periode: hardsteen in een vlakke omlijsting met druiplijst.
Aan de zijde van de Tongerlostraat, een ommuurde tuin. Aan deze zijde twee haakse, tegen de voorgevel aansluitende dienstgebouwen van drie traveeën en één bouwlaag onder schilddak (leien). Gecementeerde baksteen. Rechthoekige muuropeningen (strek).
Interieur: de oorspronkelijke indeling bleef behouden; tweede helft 19de-eeuwse aankleding.
- GRAUWELS J., De aartsdiakonale visitaties van het dekenaat Maaseik (1646-1726), (Het Oude Land van Loon, 38, 1983, pagina's 179-182).
- MANDERS J. - VERHEIJEN M., Koren op de molen. Langs de Itter, Echt, 1992, pagina 75.