De Stintelaarstraat vormde de kern van het oude gehucht Broek. Op de Ferrariskaart is hier nog een vrij dichte bebouwing te constateren van voornamelijk langgestrekte hoeven. In de loop van de 19de eeuw is deze bebouwing reeds sterk teruggelopen (zoals ook is te zien in de Atlas der Buurtwegen).
De inplanting van de hoeve Stintelaarstraat 14 is die van de talrijke hoeven die op deze plaats op de Ferrariskaart (circa 1771-1777) staan aangeduid als langgestrekte hoeves.
In de Atlas van de Buurtwegen (circa 1840 - 1844) wordt de hoeve weergegeven met een T-vormig aanbouwsel aan de oostzijde.
Op de eerste kadastrale mutatieschets (1863) wordt de hoeve weergegeven als een langwerpig volume met een L-vormig aanbouwsel achteraan, naar analogie met de weergave in de Atlas der Buurtwegen. Op deze schets kunnen we aflezen dat in 1863 het L-vormige aanbouwsel verdwijnt, en er een losstaand bijgebouw wordt opgetrokken, ongeveer op de plaats van de huidige schuur. Volgens de mutatieschets van 1907 blijft de inplanting van de gebouwen ongewijzigd. De schuur in haar huidige -langgerekte- vorm en het dwars op de schuur ingeplante dienstgebouwtje achteraan, zijn van latere datum maar worden wél als bestaande situatie weergegeven op de mutatieschets van 1975. De contouren en de inplanting van de gebouwen blijven ongewijzigd tot in 1987. Op de inventarisfiche in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed (de data 16/07/1986) wordt vermeld dat op dat ogenblik restauratiewerken aan de gang zijn. De mutatieschets zal vermoedelijk zijn gemaakt bij beëindiging van deze restauratiewerken, in 1987. Op de mutatieschets kunnen we aflezen dat het woonhuis is ingekort aan de straatzijde; de, smallere, uitbouw achteraan de schuur is verdwenen; waardoor het dienstgebouw als een volledig vrijstaand volume wordt weergegeven.
Deze contouren en inplanting van de gebouwen zijn tot op heden ongewijzigd.
Het hoevecomplex bestaat uit een dwars op de straat gelegen woonhuis en schuur, met een dwars op deze volumes ingeplant kleiner dienstgebouw achteraan het erf.
De woning is een langgestrekt gebouw van zes traveeën en één bouwlaag, onder een vrij steil zadeldak. Het gebouw is gerestaureerd, maar uit de verbouwingsplannen blijkt dat de verbouwingswerken zijn uitgevoerd met respect voor de nog vakwerkstructuur, die nog aanwezig is.
De dwarsschuur bestaat uit drie traveeën en is opgebouwd uit stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een hoge bakstenen stoel. Aan de erfzijde bevindt één centrale poort. Het gebouw heeft een zadeldak, bekleed met Vlaamse pannen. Het ankerbalkgebint bestaat uit vier gebintstijlen, drie tussenstijlen en vier wandplaatschoren. Het kapgebint is een ankerbalkstandjuk met wee jukstijlen, één juktussenstijl en blokkelen. Achteraan het hoofdvolume bevindt zich een aanbouw in vakwerk onder lessenaarsdak.
Het dienstgebouw is opgebouwd uit stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een hoge bakstenen stoel. Aan de erfzijde bevinden zich twee deuren en één raamoppening. Het zadeldak is bekleed met Vlaamse pannen.
Bron: Beschermingsdossier DL002591 (2010)
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2010: Vakwerkhoeve met losse bestanddelen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/134206 (geraadpleegd op ).
Hoeve met kern uit het eind van de 18de eeuw - eerste helft van de 19de eeuw, met losstaande bestanddelen, wat achteruitgelegen ten opzichte van de weg; het erf is met de straat verbonden door een korte oprit, met links een beuk. Hoewel het eigenlijke gebouw wat jonger kan zijn is de inplanting die van de talrijke hoeven die op deze plaats op de Ferrariskaart staan aangeduid, en waarvan dit de enige behouden is. Het huidige woonhuis is reeds weergegeven in de Atlas van de Buurtwegen, met een T-vormig aanbouwsel aan de oostelijke zijde. In zijn huidige vorm is het een langgestrekt gebouw van zes traveeën en een bouwlaag onder vrij steil zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen), waarvan de restauratie aan de gang is. Gebouw in stijl- en regelwerk met witgekalkte vullingen van waarschijnlijk recent materiaal. Ankerbalkgebint met zeven gebintstijlen, één tussenstijl, drie gebintstijlschoren en twee zichtbare regels. Het kapgebint is een ankerbalkstandjuk met geschoorde nokstijl. De gevelordonnanties schijnen bij de restauratie gewijzigd, en de achtergevel werd versteend.
Dwarsschuur tegenover het woonhuis, drie traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen). Stijl- en regelwerk met lemen vullingen; ankerbalkgebint. Schuurpoort in houten omlijsting. Achteraan het erf staat een kleiner dienstgebouw, eveneens van vakwerk, onder zadeldak (Vlaamse pannen), voorzien van twee deuren. Deze dienstgebouwen werden nog niet gerestaureerd.
Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1996: Vakwerkhoeve met losse bestanddelen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/711 (geraadpleegd op ).