Molen De Wachter, gebouwd in 1871, is een bewaarde molenromp die teruggaat op een korenmolen, type stenen bovenkruier, bergmolen (beltmolen). De molen maakt deel uit van een landelijke omgeving, waarbij kerk, kasteel en molen de historisch gegroeide visuele bakens vormen van het dorpsgezicht Dilsen.
Molen De Wachter werd in 1871 gebouwd door Pieter Jan Rachels, molenaar in Vucht. Eind 19de eeuw is de molen in het bezit gekomen van de kasteelheer van Dilsen, ridder Leon Moreau de Bellaing-Delamine, die in 1916 overleed en de goederen overmaakte aan zijn kinderen. Na stormschade in 1908 werden in 1909 nieuwe geklinknagelde roeden gestoken van de firma Verhaeghe (Ruddervoorde), alsook een gietijzeren molenas van ijzergieterij Van Aerschot (Herentals). De molen is op windkracht in bedrijf gebleven tot 1954, toen de molen bij een krachtige wind schade aan het spoorwiel opliep. De schade werd niet hersteld en sinds 1970 ligt de maalactiviteit stil. In 1992 is de molen geheel onttakeld waarbij de romp werd afgedekt met een betonnen plaat. De gedemonteerde ijzeren onderdelen (onder meer de molenas) en de standaard zouden thans opgeslagen liggen bij een molenliefhebber in Boechout.
Momenteel rest nog een conische bakstenen molenromp op een deels afgegraven, met gras begroeide belt in een weide. De molen was toegankelijk via de vroegere invaart (doorgang) op de begane grond, afgesloten met een korfboogpoort, en via een rondboogdeur op de belt. De rondboogvensters zijn op één verticale lijn geplaatst. De belt is aan de voorzijde afgevlakt door een bakstenen keermuur met aan de rechterkant een kleine, bakstenen aanbouw onder lessenaarsdak.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2020: Windmolen De Wachter [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359698 (geraadpleegd op ).
De stenen windmolen De Wachter, die werd gebruikt om koren te malen, heeft vier zolders en is gebouwd op een aarden heuvel. De molen is gelegen aan het Heilderveld te Dilsen.
De bakstenen windmolen De Wachter werd in 1871 gebouwd, wellicht ter vervanging van een afgebrande houten windmolen die aan het kasteeldomein van Dilsen toebehoorde. Als mogelijke bouwheren worden de kasteelheer ridder Leon Moreau de Bellaing, en Petrus Jacobus Rachels van Vucht en zijn vrouw Catharina Smeets genoemd. Ridder Raymond Moreau de Bellaing, zoon van Leon, kreeg later de molen in zijn bezit. De molen werd in de 19de eeuw uitgebaat door de familie Moors. Martina Moors huwde molenaar Boutsen, wiens zoon, Theodoor Boutsen, de molen in 1969 kocht.
Na stormschade zou de molen in 1908 enigszins verhoogd zijn. De roeden dateren waarschijnlijk uit dezelfde periode (geklonken). Sinds 1970 is de molen buiten bedrijf. De wieken verdwenen na 1985.
De windmolen De Wachter is een beltmolen van het type ‘torenmolen’ of ‘stenen molen op hoge wal’. Het is een molen met een vaste molenromp in baksteen en met een verdraaibare of verkruibare kap. De molen, die werd gebruikt om koren te malen, heeft vier zolders en is gebouwd op een aarden ophoging.
De molen is ruim, en hoewel vervallen, toch solide. De molenromp heeft de vorm van een afgeknotte kegel; hij is mooi en regelmatig gemetst. Alle deur- en vensteropeningen zijn voorzien van een halfronde boog. Op het gelijkvloers bevindt zich de stapelruimte die langs buiten door een dubbele rondbogige poort toegankelijk is. Op de eerste verdieping bevindt zich de meelzolder en op de tweede verdieping de maalzolder. Het draaiend molenwerk zit voornamelijk in de bovenste verdieping en in de molenkap.
Het wiekenkruis bevat twee ijzeren roeden met een vlucht van 27 meter. De molenkap is met roofing afgedekt. De staart, de schoren en de windas zijn in eikenhout uitgevoerd. Een houten koning (verticale as) zorgt voor de overzetting van de drijfkracht. Het grote kroonwiel is in hout uitgevoerd maar de molenas is in ijzer gemaakt. De conische kuip heeft rondbogig afgedekte vensteropeningen en beltdeuren in lijnschema. Er zijn twee toegangen tot de molenbelt, welke korfbogig zijn afgedekt. De weggehaalde mansartkap had een hellende noklijn (Nederlandse invloed) en was deels met dakleer bedekt.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2016: Windmolen De Wachter [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175989 (geraadpleegd op ).
Bakstenen windmolen, gebouwd in 1871 door Petrus Jacobus Rachels van Vucht en zijn vrouw, Catharina Smeets. Het molenhuis werd in 1878 gebouwd; het brandde in 1926 af. Sinds 1970 buiten bedrijf. De wieken verdwenen na 1985. Windmolen van het bovenkruiertype, gebouwd op een aarden terp, de zogenaamde berg, vanwaar de naam Bergmolen, voorzien van een bakstenen voorgevel. Alleen de molenromp bleef bewaard. Drie bouwlagen, voorzien van rondboogvensters. Korfboogpoort in de voorgevel van de berg.
Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 2005: Windmolen De Wachter [online], https://id.erfgoed.net/teksten/71135 (geraadpleegd op ).