is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Vanbutseles molen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Windmolen Vanbutselesmolen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Vanbutseles molen
Deze vaststelling was geldig van tot
Vanbutseles molen is een stenen stellingmolen van 1850-1851. Deze korenmolen (en aanvankelijk ook oliemolen) is vernoemd naar bouwheer Richard Vanbutsele. Het jaartal "1851" werd in zwarte cijfers op de romp geschilderd (ter hoogte van de derde zolder, mogelijk nog niet bij de bouw). Samen met molenromp Denys is Vanbutseles molen de laatste van zeven windmolens die Wevelgem ooit telde.
Vanbutseles molen verving de houten staakmolen van Joseph Cardon, landbouwer uit Gullegem. De oprichting van deze koren- en oliewindmolen tussen 1800 en 1807 hing samen met de liberalisering van het bouwen van molens in de Franse Tijd. In 1799 telde Wevelgem slechts twee molens, in 1809 waren dat er al vijf. Rond 1850 is de staakmolen op molenberg nog aangeduid op de P.C. Poppkaart. In 1848 erfde dochter Cardon, die zou huwen met Vanbutsele, de molen, het molenhuis en de aanpalende herberg “Het molentjen”. In 1851 werd onder meer de as van de gesloopte koren- en oliemolen hergebruikt in de stenen molen. Ook de vangbalk met inscriptie "Petrus Joseph Van/ De Moortele 1763" is mogelijk afkomstig van de staakmolen. Gezien de gebruikelijke recuperatie van onderdelen van andere molens is deze inscriptie nog geen bewijs voor een 18de-eeuws datering van de voorganger van Vanbutseles molen. In 1874 werd de molensite in een notariële akte als volgt omschreven: “eenen schoonen en welgekalanten uit steen gebouwden koornwindmolen” met een molenaarswoning, schuur, wagenhuis, paardenstal en zwingelkot. De winkel annex herberg had nu als uithangbord “De Nieuwe Molen”.
Na de stopzetting van het bedrijf in 1947 raakte Vanbutseles molen in verval. In 1975 kocht de gemeente Wevelgem de molen van de familie Vanbutsele. Bij de eerste restauratie in 1978-1980 (aannemer Cottenier, Aalbeke, architect G. Allegaert, Wevelgem) werd de molen opnieuw maalvaardig gemaakt. De molenaarswoning met schuur en hoeve werden echter afgebroken. In 1978-1980 werden onder meer het kruiwerk, de stelling en het wiekenkruis vernieuwd. Atelier Demeestere (Marke) kopieerde in 1979 de geklinknagelde Van Vyncktroeden (fabrikant uit Knesselare) met een vlucht van ongeveer 23,5 meter. De wieken kregen opnieuw windplanken en zeilen. Na een defect aan het zetelkruiwerk in 1989 onderging de molen in 1995-1997 een tweede restauratie met het oog op maalvaardigheid. De kapzetel werd volledig vernieuwd (oude zetel overgebracht naar het Provinciaal Molenmuseum in Wachtebeke). Het metselwerk en de stelling werden gerestaureerd. In 2010 werden uitgebreide onderhoudswerken uitgevoerd aan de molenromp (Aquastra, Lauwe). Molenmaker Dirk Peusens (Merelbeke) verving onder meer de pinbalk. In het najaar van 2016 werden er opnieuw steigers geplaatst voor onderhoud en herstel van het metselwerk en de afwerkingslagen van de molenromp. Rond de molen legde het gemeentebestuur een kruidentuin aan.
Vanbutseles molen is een bakstenen stellingmolen. Het metselwerk (veldovenbaksteen, formaat 21 x 10 x 6 cm) is kenmerkend gewit met een kaleilaag. Vanop de eikenhouten stelling (dwarsliggers, schuine schoren, planken en balustrade) wordt de molen gezeild en gekruid. De hoge molenromp is gevat onder een gebroken kap met wolfsdak, bedekt met eikenhouten leien. Onder de kap zijn er stellinggaten in het metselwerk. Typerend voor ‘jongere’ stenen molens zijn de muuropeningen geschrankt geplaatst. Op de begane grond is de molenromp opengewerkt door een rondboogpoort (houten vleugelpoort) en -venster onder een dubbele kopse laag. Links boven het rondboogvenster op bakstenen afzaat is er een klein getoogd venstertje. Vanop de stelling is de molen toegankelijk via twee houten rondboogdeuren. Verder is de molenromp opengewerkt door getoogde vensters (bewaard houtwerk met kleine roedeverdeling).
Interieur. De molen is ingericht als korenmolen. Ter hoogte van de benedenverdieping draait de koningsspil op een moerbalk. Een bewaarde schijfloop (20 staven) diende om de verdwenen pletstenen van de olieslagerij aan te drijven. Op de eerste zolder of meelzolder staat een haverpletter. Op de tweede zolder of steenzolder zijn twee maalstoelen opgesteld. Op een klauwijzer of staakijzer (verticale as die de loper of de bovenste steen aandrijft) zijn de inscripties "H D C" en "1802" aangebracht. Er is ook een builmolen. Het spoorwiel van de koningsspil (91 kammen) drijft hier twee kamwielen (48 kammen) aan. Op de derde zolder of luizolder wordt het luiwerk aangedreven door een kleiner spoorwiel. De kap wordt gekruid via een zetelkuiwerk en ijzeren rollen. Op de vernieuwde vangbalk (met buitenvangstok) werd de inscriptie "Petrus Joseph Van/ De Moortele 1763" tussen twee stervormige cirkels in kerfsneetechniek opnieuw aangebracht. Het vangwiel telt 52 kammen, het kroon- of kamwiel 31. Een merkwaardig gegeven zijn de vierkante gaten in de oude molenas. Deze geven aan dat deze as hergebruikt is van de in 1850-1851 afgebroken oliestaakmolen. In deze gaten waren de heibalken bevestigd die via deze as werden aangedreven.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Vanneste, Pol; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Wevelgem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vanbutseles molen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/71294 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.