Teksten van Neogotisch burgerhuis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7133

Neogotisch burgerhuis ()

Historiek en context

Burgerhuis in neogotische stijl naar een ontwerp door de ingenieur-architect Joris Helleputte uit 1880. Opdrachtgever was de geoloog en mijnbouwkundige André Dumont (1847-1920), ontdekker van het Kempense steenkoolbekken. Deze laatste had in 1878-1880 op de aanpalende percelen door Helleputte zijn privé-hotel en een huurhuis laten bouwen. Pas opgetrokken in 1883, werd het pand al in 1885 verkocht aan Edward De Wit-Somers.

Het ensemble Dumont behoort tot het vroege werk van Joris Helleputte, die van 1874 tot omstreeks 1896 als zelfstandig architect actief was. In deze relatief korte periode bracht hij een imposant oeuvre tot stand verspreid over het hele land, met een overwicht in Leuven en omstreken. In Antwerpen realiseerde hij verder enkel nog het verdwenen Sint-Camillusziekenhuis uit 1887-1890 in de Lokkaardstraat. Helleputte, een van de meest productieve neogotische architecten van zijn tijd, ontwierp voornamelijk scholen, universiteitscolleges, kloosters, kerken en kapellen, in een gestrenge, rationele neogotiek beïnvloed door de geest van Jean-Baptiste Bethune en de Sint-Lucasscholen, en geïnspireerd door de laat-middeleeuwse Brugse baksteenarchitectuur. Daarbij combineerde hij een ambachtelijk gebruik van traditionele materialen en technieken, met de nieuwste ontwikkelingen in ijzertechnologie. In 1889 werd Helleputte verkozen tot katholiek volksvertegenwoordiger, en was van 1907 tot 1918 bijna ononderbroken minister, achtereenvolgens verantwoordelijk voor Spoorwegen, Post en Telegrafie, Landbouw en Openbare Werken.

Architectuur

Het gebouw vormde oorspronkelijk het rechter pand van een monumentaal ensemble van drie neogotische rijwoningen, bepaald door het imposante, hardstenen gevelfront van het hotel André Dumont. Als pendant van het burgerhuis rechts, werd het verdwenen linker pand gekenmerkt door een trapgevel met Brugse traveeën. Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een complex zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband met smeedijzeren sierankers, en gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en arcade van de pui, negblokken, dorpels, speklagen en kraagstenen, en leien als dakbedekking. Overkragend op een spitse korfboogarcade met colonnetten, is de bovenbouw opgebouwd uit regelmatige registers van rechthoekige kruiskozijnen met ontlastingsboogjes, waarvan de monelen werden verwijderd. Een spitsbogenfries op kraagstenen, een overhoekse muizentandfries en de eenvoudige kroonlijst vormen de gevelbeëindiging. Hierboven verheft zich de imposante, getrapte dakkapel met schouderstukken en hoekfialen, oorspronkelijk met kruiskozijn en flankerende afgewolfde dakkapelletjes. Opmerkelijk is het schrijnwerk van de bespijkerde en geklampte, houten koetspoort met bovenlicht in de linker travee, voorzien van lelievormig beslag en een deurklopper uit smeedijzer. De tuingevel vormt een verankerde trapgevel met drielicht in de top.

De plattegrond beantwoordt volgens de bouwplannen aan de typologie van het burgerhuis met doorlopende vestibule, georganiseerd rond de centraal ingeplante traphal. Op de begane grond wordt de traphal aan straatzijde geflankeerd door het salon, en aan tuinzijde door de eetkamer met veranda. De eerste verdieping omvat vooraan één grote en achteraan twee kleine slaapkamers, de tweede verdieping tweemaal twee slaapkamers. Het souterrain biedt onder meer ruimte aan de keuken. Naar verluidt ging het interieur verloren door verbouwingen.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1880#804.
  • Universiteitsarchief Katholieke Universiteit Leuven, Plannenfonds Helleputte-Lemaire, collectie R.L. 56/6 en 3000/6.
  • CORNILLY J. 1996: De stadswoningen van Joris Helleputte (1852-1920). Een historisch typologische studie, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Katholieke Universiteit Leuven.
  • KINTSSCHOTS L. 1885: Anvers et ses faubourgs, Brugge, 119-120.
  • MAES K. (red.) 1998: Joris Helleputte. Architect en politicus 1852-1925. Deel II Oevrecatalogus, Leuven, 16-20.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Neogotisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180917 (geraadpleegd op ).


Neogotisch burgerhuis ()

Neogotisch burgerhuis naar het patroon van het doorsnee 16de-eeuwse huistype; drie traveeën en drie bouwlagen naar ontwerp van architect Joris Helleputte, van circa 1880, leien zadeldak (nok parallel met straat) met getrapte dakkapel.

Bakstenen lijstgevel met natuurstenen banden en kordons, aflijnende spitsboogfries en muizentand, sierankers. Op begane grond, verdiepte muurvlakken tussen korfbogen op driekwartzuiltjes. Rechthoekige vensters, houten vleugeldeur met korfboogvormig bovenlicht.

  • KINTSSCHOTS L. 1885: Anvers et ses faubourgs Brugge, 119-120.

Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Neogotisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7133 (geraadpleegd op ).