Burgerhuis in beaux-artsstijl, in zijn huidige vorm ontstaan in 1910, als gevolg van de grondige verbouwing van een bestaand pand uit de tweede helft van de 19de eeuw. Opdrachtgever van de verbouwing was de juwelier Armand Lens, ontwerper de gerenommeerde Brusselse architect Georges Hobé. Het bestaande pand onderging slechts beperkte structurele ingrepen, maar kreeg een nieuwe gevel en achterbouw, en allicht ook een nieuw interieur. Op een op hetzelfde moment toegevoegd binnenterrein, dat zich achter de aanpalende percelen uitstrekte en middels een servitude ontsloten was via de Jacob Jordaensstraat 102, werd een vandaag verdwenen garage met serre opgericht. Armand Lens volgde omstreeks 1892 zijn vader J. Lens op als juwelier. Aanvankelijk gevestigd aan de Eiermarkt, verhuisde zijn atelier omstreeks 1910 naar de Huidevettersstraat; het huis in de Lange Leemstraat was bedoeld als privé-woning. In 1914 associeerde Lens zich met de juwelier Rischmann, die de zaak vervolgens zou overnemen.
Het hotel Lens, de op één na enige gekende realisatie van Georges Hobé in Antwerpen, is representatief voor de evolutie naar een klassiek idioom, die zijn architectuur omstreeks 1910 onderging. Het ontwerp doet een latente art-nouveau-invloed in het interieur vermoeden. Als zoon van een meubelmaker, met een eigen atelier sinds 1890, behoorde Hobé tot de eerste ontwerpers van art-nouveaumeubelen en -interieurs in België. Autodidact in de architectuur, ontdekte hij kort voor de eeuwwisseling in Engeland de landelijke cottagewoning, bron van inspiratie voor een groot aantal villa’s in heel België, zoals de in het duinlandschap geïntegreerde eigen vakantiewoning Kykhil te De Panne. Een minder bekend onderdeel van zijn oeuvre zijn de burgerhuizen in beaux-artsstijl, waarvan in Brussel meerdere voorbeelden uit de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog werden teruggevonden. Vergelijkbaar met het hotel Lens is onder meer de eigen architectenwoning uit 1913 in de Kluisstraat te Elsene.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met een stucdecor ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl en het neo-Grec, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Drieledig van opzet, legt de compositie nadrukkelijk de klemtoon op de eerste verdieping door middel van een gevelbrede, door pilasters gelede bow-window, bekroond met een smeedijzeren borstwering. De pui wordt als sokkel geaccentueerd door schijnvoegen, rondboogvensters en een korfboogdeur met voluutsleutels, verbonden door een entrelacs-fries ter hoogte van de imposten. Op de tweede verdieping, waarvan de middentravee wordt geaccentueerd door een entablement, zijn de rechthoekige vensters gevat in geriemde omlijstingen met oren. Een klassiek hoofdgestel samengesteld uit een architraaf, een fries met guirlande en golvend meanderpatroon, en een houten kroonlijst met klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het neorégence-smeedwerk van de rijk bewerkte vleugeldeur, de souterraintralies en de balkonborstwering, zijn volgens het merkplaatje vervaardigd door de kunstsmederij Lodewijk Van Boeckel (Ferronnerie d’Art L. Van Boeckel) uit Lier. Grotendeels vernieuwd vensterschrijnwerk; bewaarde gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen uit 1910 wordt de begane grond ingenomen door de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en de veranda met bovenlicht en terras. Daarbij flankeert een kantoor met op de entresol de vestiaire de veranda. De eerste verdieping omvat het privésalon aan de straatzijde, en de ouderslaapkamer met erker en 'en suite' badkamer aan de tuinzijde. Op de tweede verdieping bevinden zich twee slaapkamers en een zijkamertje. Het souterrain biedt ruimte aan de keuken met 'monte plats', het dakniveau aan de zolder en de meidenkamer.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180802 (geraadpleegd op ).
Neoclassicistisch burgerhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, van circa 1900. Lijstgevel met natuurstenen parement, imitatievoegen op verhoogde begane grond, voorts gebogen, gevelbrede erker met bekronende ijzeren balkonleuning; gelede architraaf, geornamenteerde fries en kroonlijst met tandlijst op klossen.
Rondboog- en rechthoekige vensters. Hoge korfboogdeur met sluitsteen, smeedijzeren vleugeldeur.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7134 (geraadpleegd op ).