Burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van Emile Cosaert, naar een ontwerp door Jan De Vroey uit 1900. Het gebouw behoort tot het vroege oeuvre van de architect, wiens loopbaan midden jaren 1890 van start was gegaan. In deze periode bediende hij zich voor zijn residentiële architectuur zowel van het conventionele neoclassicisme, het eclecticisme, als de art nouveau. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog bracht De Vroey de neogotische Sint-Hubertuskerk te Berchem tot stand. Actief tot zijn overlijden in 1935, ontwierp hij tijdens het interbellum zowel in de klassieke beaux-artsstijl, als de meer eigentijdse art deco.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een zadeldak met dakkapel. De lijstgevel heeft een verzorgd parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met overvloedig gebruik van witte natuursteen voor de pui, speklagen, waterlijsten en de balkonconsole, en blauwe hardsteen voor de plint, puilijst, balkonplaat, onderdorpel, de dekstenen en het topstuk van de geveltop. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet, dat doorloopt in een puntgevel met schouderstukken, waarvan het topstuk de vorm aanneemt van een palmet met leeuwenkoppen en wortelmotief. Risaliet en geveltop worden gemarkeerd door een doorlopende frontispice, die achtereenvolgens bestaat uit een korfboogvenster met waterlijst op doorgetrokken imposten, een halfrond balkon met kelkvormige console en smeedijzeren art-nouveau-borstwering, een rondboogtweelicht met bewerkte natuurstenen post, waterlijst en medaillon waarin een blind wapen is verwerkt, en als bekroning van het topvenster, een breed omlijst, ingesnoerd boogveld op voluten. Ook het rondbogige portaal met sluitsteen en het venster met onderdorpel erboven, hebben een geprofileerde omlijsting of waterlijst op imposten. Een kleurrijk accent vormt de fries met keperpatroon in witte, zwarte en rode baksteen onder de houten kroonlijst op consoles, doorlopend over de geveltop. Vernieuwd schrijnwerk, maar behouden smeedijzeren keldertralie.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Burgerhuis in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180514 (geraadpleegd op ).
Burgerhuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak, art-nouveaustijl naar ontwerp van J. De Vroey, uit begin 20ste eeuw.
Witte, bakstenen lijst- en puntgevel met witte natuurstenen bekleding voor de gelijkvloerse verdieping, brede puilijst met gebogen smeedijzeren balkonleuning. Boogvormige vensters onder deels omlopende gebogen waterlijsten. Rondboogdeur in geprofileerde omlijsting.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7140 (geraadpleegd op ).