Historische hoeve "TER MARREN", voor het eerst vermeld op het einde van de 14de eeuw als leen, eigendom van de Heer van Komen. Vanaf de 15de eeuw tot aan de Franse Revolutie, achtereenvolgens eigendom van de familie van der Gracht, de heren Liedekerke, Basta en Lens.
Eertijds volledig omwalde hoeve met thans verdwenen torenpoort, als dusdanig aangeduid op een plan van Marrem (circa 1590), de kaart van het landboek van Moorsele (1724), de Ferrariskaart (1770-1778) en de Atlas der Buurtwegen (1845). Heden deels omwalde hoeve (wal bewaard ten zuidoosten) bestaande uit al dan niet geschilderde bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken. Geheel met semigesloten opstelling rond een geasfalteerd erf. Ten zuiden, het woonhuis met vernieuwde erfgevel doch met oudere kern, zie vlechtingen in oostgevel. Gedateerde stalvleugel "1881" ten noorden, ten westen, tweede stalvleugel en ten zuiden, dubbele dwarsschuur met vlechtingen in westgevel en bewaarde kapconstructie. Ten oosten van het erf, cichoreiast met bewaard aandrijfwiel, gebruikt voor het wassen van de wortels.
- Gemeentearchief Wevelgem, Lantbouck der Prochie ende Barronnie van Moorsele, 1724, kaart 4.
- Architectuur in eigen buurt. Gevels en gebouwen in Wevelgem, een kennismaking, Kortrijk, 2002, p. 26.
- COOLSAET W., VAN OVERBERGHE L., Moorsele 950 jaar. Van parochie Mortsella tot deelgemeente Moorsele, catalogus tentoonstelling 950 jaar Moorsele, Heule, 1996, p. 40.
- DESPRIET P., Twintig Zuidwestvlaamse hoeven, deel II, Kortrijk, 1978, p. 117-121.