Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in second-empirestijl gebouwd in opdracht van Auguste Rosaux, naar een ontwerp door de architect Henry Redig uit 1870. Deze voerde tussen 1862 en 1871 talrijke verbouwingen uit aan eigendommen van de bouwheer.
De burgerhuizen Rosaux behoren tot het rijpe oeuvre van Henry Redig, wiens loopbaan omstreeks 1840 van start was gegaan. Na een periode als stadsarchitect van Lier, vestigde Redig zich in 1855 in Antwerpen, waar hij tien jaar later tot de best beklante bouwmeester van zijn generatie werd gerekend. Tot op hoge leeftijd actief, omvat zijn indrukwekkende productie vele tientallen burger- en herenhuizen in de betere wijken van de stad. Deze werden veelal opgetrokken voor kapitaalkrachtige opdrachtgevers in de geldende neoclassicistische stijl, zoals het hotel Bovie-Van Camp uit 1869 aan de Britselei. Het eclecticisme met neobarokke inslag en het polychrome materiaalgebruik van de kunstenaarswoning Arnold Arens uit 1878, betekenden een belangrijke wending in de architectuur van Redig, die twee jaar eerder was ingezet met zijn verdwenen eigen woning in de Amerikalei.
Met een gevelbreedte van respectievelijk vier en drie traveeën, omvatten de gekoppelde rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rustte oorspronkelijk op een begane grond met schijnvoegen, rechthoekige vensters en een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door zware waterlijsten, legt de compositie de klemtoon op het gedesaxeerde, twee traveeën brede middenrisaliet. Dit laatste wordt op de begane grond gemarkeerd door een steekboog met bewerkte rolwerksleutel die de inkomportalen met steektrap bundelt, en oorspronkelijk op beide bovenverdiepingen door rondboogvensters en balkons met voluutconsoles. Deze onderscheidden zich op de eerste verdieping door een balustrade, en op de tweede verdieping door een gietijzeren borstwering, beide doorgetrokken over de zijtraveeën. Beide bovenverdiepingen, respectievelijk met schijnvoegen en panelen op de penanten, worden geopend door rechthoekige vensters vanaf de waterlijsten, gevat in vlakke omlijstingen met oren, een rolwerksleutel en een second-empirefries boven de latei. De friezen hebben een rankwerkpatroon in het middenrisaliet, een palmetpatroon op de eerste verdieping en een rozetpatroon op de tweede verdieping. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een gelede architraaf, een fries met stafwerkcasementen tussen rozetten, en een houten kroonlijst op klossen en tandlijst, gekornist op voluutconsoles met acanthusblad in het risaliet. De gekoppelde houten inkomdeuren met een colonnet als makelaar zijn bewaard, evenals de bovenvensters van het linker pand; gietijzeren voetschrapers.
Nummer 38 heeft een intacte houten winkelpui met middenportaal, pilasters en een entablement tussen voluten, aangebracht in opdracht van de weduwe Auguste Croegaert, naar een ontwerp door de aannemer Hippolyte Lauwaert uit 1914. Deze verving een laat-19de-eeuwse, klassieke houten winkelpui met zijportaal. Van nummer 36 is de pui verbouwd, het vensterschrijnwerk en de kroonlijst vernieuwd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1870#383 en 1914#5196.