Historische hoeve "TER COUTERE", eerste vestigingsplaats van de Guldenbergabdij. Voor het eerst vermeld in 1187 wanneer Filips van den Elzas het hof in leen geeft aan Margaretha van Guines, burggravin van Kortrijk. Zij schenkt in 1214 haar huis met bijhorende gronden weg met als doel er een Cisterciënzerklooster op te richten. In 1217 wordt er een stenen Onze-Lieve-Vrouwekerkje opgetrokken. Circa 1241 verhuist de abdij naar Wevelgem, de hoeve blijft in eigendom van de Guldenbergabdij en wordt het foncier van de gelijknamige heerlijkheid "Ter Coutere". In 1797 verkocht als Nationaal Goed.
Woonhuis met stallen en schuur, omgeven door wal aangeduid op een figuratieve kaart van 1624. Aangeduid als "Ancienne abbaye de Wevelghem" op een kaart van 1689, tevens weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778). Als dubbel omwalde hoeve, bestaande uit een verlaten mote waar de oorspronkelijke kloostergebouwen stonden en een neerhof weergegeven op de Atlas der Buurtwegen (1845). Huidig uitzicht bekomen na verbouwingswerken in 1718. Thans sterk verbouwd geheel met tal van vernieuwde parementen en vernieuwd schrijnwerk.
Hoeve bestaande uit bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken in semigesloten opstelling gegroepeerd rond een verhard erf. Westelijke erfoprit met poortgebouw, gedateerd met gevelsteen "1718", zijgevels met vlechtingen. Aanpalende stalvleugel van 1651, gedateerd met gevelsteen, achtergevel deels met boogfries. Ten zuidwesten, woonhuis met vernieuwd parement doch met oudere kern zie vlechtingen in zijgevels en muuranker in de vorm van een kromstaf als verwijzing naar de voormalige Guldenbergabdij. Ten noorden, schuur, gedateerd met jaarankers "1718", deels vernield door brand in de jaren 1970. Eveneens ten noorden, tweebeukig wagenhuis. Centraal op het erf, de duiventoren als veruitwendiging van de sociale status van de eigenaar. Sterk verbouwde toren, in de jaren 1930 in gebruik als tabaksast, zuidgevel met muurkapel en Christusbeeld.
- Architectuur in eigen buurt. Gevels en gebouwen in Wevelgem, een kennismaking, Kortrijk, 2002, p. 28-29.
- COOLSAET W., VAN OVERBERGHE L., Moorsele 950 jaar. Van parochie Mortsella tot deelgemeente Moorsele, catalogus tentoonstelling 950 jaar Moorsele, Heule, 1996, p. 17-20.
- DESPRIET P., Twintig Zuidwestvlaamse hoeven, deel I, Kortrijk, 1978, p. 131-138.
- FAVOREL N., Geschiedenis van de Guldenbergabdij te Wevelgem, Bijdrage tot de kennis van het Cistercienser-kloosterwezen in Vlaanderen, Kortrijk, 1957, p. 78-104.
- VANHOVE L., De guldenbergabdij na 1 september 1796, in Wibilinga, jg. 10, nr. 3, 1997, p. 75.