Vrijstaand herenhuis, in de volksmond "Klein Kasteel(tje)" genaamd, gelegen in een ommuurde tuin.

Woonhuis opgetrokken in de tweede helft van de 18de eeuw in opdracht van Joseph Cornillie, een vooraanstaand linnenkoopman, vermoedelijk reeds aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778), het volume is herkenbaar op de Atlas der Buurtwegen (1845).

De familie Cornillie is afkomstig van Moorsele, vanaf 1750 begint Joseph met het opkopen van het werk van de thuiswevers, die een tussenpersoon nodig hadden om hun product te kunnen afzetten. Zijn activiteiten als linnenkoopman maakten hem schatrijk. Hij belegde zijn geld in hoeves en grond. Zijn zoon, Franciscus (François) zette zijn werk verder en breidde zijn rijkdom uit. In 1808 koopt hij het kasteel van Moorsele. Zijn dochter Marie of Miete leefde als rentenierster en breidde haar patrimonium nog verder uit. Na haar dood, komt het klein kasteeltje in handen van Pepin Lowie, een schilder en grondeigenaar die bij haar inwoonde. Hij verkoopt in 1887 de woning samen met de aanpalende huizen en gronden aan de Franse "Association des Religieuses fille de l'Enfant Jésus", die het lieten ombouwen tot een school waarin Frans en handwerk onderwezen werd. In de 19de eeuw wordt het gebruikt als rusthuis voor de Franse Zusters. In 1946 wordt het gebouw verkocht aan de "Zusters van 't gelove van Tielt". Na de Tweede Wereldoorlog wordt het ingericht als beroepsschool, vanaf 1963 is het in gebruik als woonhuis voor de zusters van het naastgelegen rusthuis. Van 1933 tot 1939 woonde en werkte priester en dichter Ceasar Gezelle (zie gedenkplaat) in de woning.

Imposant classicistisch dubbelhuis van tien traveeën en twee bouwlagen bekroond door driehoekig fronton met oeil-de-boeuf. Pannen zadeldak doorbroken door twee vernieuwde dakkapellen. Houten kroonlijst, ondersteund door kleine houten consoles. Bepleisterde en beschilderde gevel, horizontaal belijnd door fries en doorgetrokken waterlijsten. Licht vooruitspringende, decoratief uitgewerkte middenpartij met centraal balkon op sierlijke arduinen consoles, geflankeerd door bloemenslinger. Rechthoekige muuropeningen in een vlakke omlijsting, middenrisaliet met rondbogige muuropeningen. Bewaard houtwerk met kleine roedeverdeling en authentiek oud glas. Rechthoekige deur met waaiervormig bovenlicht in een arduinen omlijsting, bordestrap met ijzeren leuningen. Dienstingang aan de linkerzijde.
Gedecapeerde en hervoegde achtergevel, rechthoekige muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk.

Interieur. Gaaf bewaard classicistisch interieur, verschillende salons met plafonds en wanden voorzien van profileringen, lijst- en stucwerk. Eén salon met empireaankleding. Bewaarde binnendeuren, verschillende met decoratief uitgewerkte supra-portas, vernieuwde vloeren. Tevens werd de oorspronkelijke indeling grotendeels behouden.

Tegen de noordelijke zijpuntgevel, aansluiting van de nieuwe gebouwen (1992) van het rustoord Sint-Jozef. Ten zuiden, laag gebouwtje, naar verluidt van 1971, thans in gebruik als garage.