Burgerhuis in neorenaissancestijl naar een ontwerp door de architect Jules Hofman uit 1885 (gevelinscriptie). Opdrachtgever was Félicien Dejean, van beroep ‘tailleur de pierres bleues, blanches et marbres’. Dejean had in juni 1884 een eerste bouwaanvraag ingediend voor een burgerhuis op dit perceel, een gebouw in conventionele neoclassicistische stijl naar ontwerp van de architect Jules De Somme. In september dat jaar volgde een bouwaanvraag voor een magazijn en steenkappersatelier achteraan op het perceel, eveneens ontworpen door De Somme. Na extra grond te hebben verworven, diende Dejean in juni 1885 een tweede bouwaanvraag in voor het huidige, 1 meter bredere burgerhuis, nu naar ontwerp van Hofman, die niet zijn plan maar wel de gevel signeerde.
Het hotel Dejean is de allervroegst gekende realisatie van Jules Hofman, die pas het jaar voordien, in 1884, zijn architectuurstudies had beëindigd, en op het moment van de bouw in dienst werkte van de architect Frans Van Dijk. Zijn zelfstandige loopbaan, die eind jaren 1880 van start ging, kwam pas goed op gang vanaf 1892, met opdrachten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier, waaronder “De Twaalf Duivelkens” in de Transvaalstraat. In 1909 werd Hofman als hoofdarchitect geëngageerd door de bouwmaatschappij “Vooruitzicht”, voor wie hij vóór de Eerste Wereldoorlog nog een groot aantal woningen ontwierp in de nieuwe verkavelde straten van de stad. Waar in zijn vroege werk invloeden werden verwerkt van de neo-Vlaamserenaissance-stijl, leverde Hofman omstreeks 1900 in de wijk Zurenborg een belangrijke bijdrage aan de Antwerpse art nouveau, met opmerkelijke panden als “De Zonnebloem” en “De Tulp” aan de Cogels-Osylei.
De statige rijwoning met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. Naar materiaalgebruik, ornamentiek en iconografie, is het gevelfront opgevat als uithangbord voor het steenkappersbedrijf van Félicien Dejean, die zijn initialen FD verwerkte in de borstwering van het balkon. De lijstgevel die zich onderscheidt door een contrastrijke materiaalpolychromie, is opgebouwd uit drie gesuperposeerde registers met rechthoekige deur- en vensteropeningen, gemarkeerd door kordonvormende lekdrempels, pui- en waterlijsten. De pui heeft een parement uit blauwe hardsteen met bossage en een zware plint in rustica. De geboste eerste verdieping is uitgevoerd in een combinatie van witte natuursteen en blauwe hardsteen, daar waar het rode baksteenmetselwerk in kruisverband van de tweede verdieping doorspekt is met witte natuursteen, gecombineerd met blauwe hardsteen voor de vensteromlijstingen. Symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de rijk geornamenteerde eerste verdieping, die in de middenas wordt geaccentueerd door een balkon met zware voluutconsoles en een bewerkte borstwering . De vensters in geriemde omlijsting worden op de eerste verdieping bekroond door driehoekige frontons op uitgelengde consoles, en op de tweede door diamantkopsleutels en gestrekte entablementen. Een houten kroonlijst met modillons en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren koetspoort en keldertralies.
Het beeldhouwwerk dat de eerste verdieping accentueert, is allicht toe te schrijven aan bouwheer en steenkapper Féicien Dejean zelf. De gebeeldhouwde fries ter hoogte van de imposten van de eerste verdieping, bestaat uit trofeeën die het steenkappers- en schildersambacht verbeelden, en twee portetmedaillons in een rolwerklijst. Af te leiden uit de eigentijdse trekken stelt het linker wellicht Dejean zelf voor, en het rechter een niet nader geïdentificeerde historische figuur met baard en muts. De fries op de borstwering verbeeld in vier reliëfs putti die de verschillende stappen van het steenhouwersambacht verbeelden: het aanslepen en verzagen van de steenblokken, het uitzetten van het profiel en het polijsten. In het reliëf op het front van het balkon flankeren allegorieën van bouwkunst en schilderkunst een rolwerkcartouche met de initialen FD van Félicien Dejean.
De plattegrond is vermoedelijk georganiseerd rond de traphal met bovenlicht, die een centrale inplanting kreeg.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Burgerhuis in neorenaissancestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180335 (geraadpleegd op ).
Burgerhuis in neorenaissancestijl van drie traveeën en drie bouwlagen onder pannen zadeldak, naar ontwerp van architect Jules Hofman (inscriptie), uit het laatste kwart van de 19de eeuw.
Bak- en natuurstenen lijstgevel op hardstenen sokkel en geblokte natuurstenen begane grond, puilijst, doorlopende lekdrempels en natuurstenen banden. Houten kroonlijst met tandlijst en modillons. Benadrukte en rijk versierde eerste verdieping met geblokte muurdammen, centraal balkon op consoles.
Cartouches en panelen met stucwerk: afbeelding van putti, muzen, teken- en schildersbenodigdheden, mannenhoofden en monogram FD. Rechthoekige vensters in entablement onder driehoekig fronton, vensters van tweede verdieping in natuurstenen omlijsting met diamantkopsleutel en gestrekte waterlijst. Hoge rechthoekige deur met smeedijzeren vleugeldeur.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in neorenaissancestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7151 (geraadpleegd op ).